Levenskunst
|
Normale middelen voor onderhoud van het fijnere lichaam - 2010-08-10
Woorddenkers - 5 oktober 2007
Ahimsa 2006-07-01
Deze tijd van het jaar 2005-11-24
Het Zelf - 2005-11-17
Bewustzijnstoestanden (2) - 2005-11-12
Zelfrealisatie doe je niet alleen - 2005-9-11
Beelddenken, gave of probleem - 12 april 2005
Bewustzijnstoestanden of gradaties - 11 april 2005
Waar haalt een mens zijn inspiratie vandaan? - 14 maart 2005
Forum: De oerknal, wat was ervoor? - 18 augustus 1999
Tijdsbesef - 4 april 1990
Aandacht voor de aandacht - 8 juni 1988
Aandacht schenken om te voeden - 28 september 1987
Wat ge voedt groeit - 27 september 1987
Tijd is keuze - 5 mei 1987
Geloof en wil - 31 maart 1986
Redenen tot vermoeidheid - 29 maart 1986
Buitengewone vermogens - 8 januari 1986
Efficiënt handelen - 2 januari 1986
Geloof - 28 december 1985
Creativiteit en intelligentie horen bijeen - 18 november 1985
De cellenstaat 1981
Detail - 17 september 1980
Suggestie - 12 september 1980
Klein duimpje - 28 augustus 1980
Spanningen - 8 oktober 1979
De waarde van het 'hart' - 23 juni 1979
Offervuur - 30 april 1979
Soberheid - 26 april 1979
Spel - 30 december 1978
Communicatie - 24 december 1978
Conflict - 19 december 1978
Activiteit en rust - 1978-10-24
Karma - 1978-09-04
Autosuggestie - 1977-12-26
Determinatie en vrijheid - 1977-12-26
|
TOP |
Determinatie en vrijheid - 1977-12-26
Wanneer we een routinetaak gaan uitvoeren, kunnen we met grote nauwkeurigheid voorzien wat er naar alle waarschijnlijkheid zal gebeuren betreffende het uitvoeren van die taak. Eigenlijk is het zo dat we maar een klein 'deel' van onze geest gebruiken voor de uitvoering. Het overige grote 'deel' van onze geest heeft inkijk in dat kleine deel.
Zo ook kunnen we, wanneer we een spelend kind observeren, soms voorzien wat het kind nu gaat doen, of wat het gevolg zal zijn van een bepaalde passage in zijn spel.
Als we ergens 'erg goed' in zijn, dan kunnen we voorzien wat er gaat gebeuren, wanneer een ander zich begeeft aan dat waar wij zo goed in zijn.
Hoe beter we in iets zijn, des te beter we kunnen voorzien wat er in dat verband zal gebeuren.
Hoe meer we goed zijn in vanalles des te meer kunnen we voorzien. De grotere geest doorziet de kleinere geest en voorziet wat de kleinere zal verrichten en hoe hij zal evolueren, omdat hij dat in zichzelf naziet.
Hoe groter onze geest des te meer we doorzien. Des te meer we voorweten en naweten.
Een oneindige geest doorziet dus alles, voorziet alles omdat hij alles naziet.
Voor de kleine geest daarentegen is alle groei nieuw en wordt alles wat hij in zijn vrijheid inpalmt groei naar de oneindige geest en door de oneindige voorzien.
Copyright © Ben Pirard - 1977
|
TOP |
Autosuggestie - 1977-12-26
Soms wordt een bepaalde toestand van de hand gedaan als zijnde te wijten aan 'autosuggestie'. Men denkt er dan op de eerste plaats niet verder bij na en weet meestal niet wat autosuggestie eigenlijk is. Men 'gelooft' er gewoon in dat autosuggestie bestaat, zonder enige bestaansgrond ervan te kennen. Men bedenkt er evenmin bij dat voorzover autossuggestie kan verantwoordelijk zijn voor een pseudo-aangename toestand, zij dat dan evengoed kan zijn voor een pseudo-onaangename toestand.
Als het verkeerd is zichzelf 'wijs te maken' dat men gelukkig is, dan is het even verkeerd zichzelf het omgekeerde wijs te maken.
Overigens is autosuggestie een proces, verwant met het algemene groeiproces. Het is geen toestand op zichzelf, maar leidt tot de ene of de andere toestand.
Absoluut (onvoorwaardelijk) geloof zou men een zuivere vorm van autossugestie kunnen noemen. Geloof is zo eigen aan de mens dat hij zich vaak geen rekenschap geeft van het feit dat hij gelooft.
Voor zover hij zich rekenschap geeft van geloof in het een of ander kan de mens uit hoogmoed zich tegen dat geloof keren door er zich te willen boven stellen. In zo'n geval doet hij dat opnieuw door geloof, maar ditmaal weer zonder zich daar rekenschap van te geven.
Een voorbeeld is het geloof in geneesmiddelen dat in de plaats komt van het geloof in de macht van de geest om het lichaam te genezen. Of het geloof in dé wetenschap en de techniek.
Geloof is fundamenteel voor de mens. De vormen van geloof zijn verscheiden.
Copyright © Ben Pirard - 1977
|
TOP |
Karma - 1978-09-04
Eenvoudig genomen is karma de weerslag van elke beweging of activiteit. Deze weerslag kan zowel positief als negatief zijn of lijken, want hoewel positief kan hij ook als weerstand, dus negatief, worden aangevoeld, wanneer de activiteit te intens is. Meestal noemen we de negatieve weerslagscomponent 'tegenslag' of een 'tegenvaller' of een 'ongeval' of ook nog 'ongeluk' en 'pech'. De positieve weerslag wordt meestal 'bijval' of een 'meevaller', welgevallig, geluk, mazzel enz. genoemd.
In zijn geheel komt het woord 'karma', geloof ik, overeen met ons woord 'toeval', maar het begrip 'toeval' is bij ons met de tijd totaal verdraaid geraakt.
Eigenlijk is het 'dat wat op ons valt', hetgeen ons 'toekomt', onze 'toekomst'..., dus dat wat we 'verdienen', aangezien we het eigenlijk zelf (ooit) hebben uitgelokt.
Het mechanisme van toeval, karma, is zo ingewikkeld dat we het nooit ten volle kunnen overzien en kennen. De interacties van de door ons veroorzaakte trillingen zij zo gevarieerd omvangrijk en meestal complex, dat we hun oorprong meestal niet eens terugvinden. We zijn eigenlijk onophoudelijk onbewust bezig trillingen voort te brengen. Men kan dit vergelijken met de oppervlakte van een zwembad, waar men alleen in zit. Zou men zich stil houden dan gebeurt er daar niets waarneembaars. Maar één kleine beweging veroorzaakt al een kleine of grotere golf die zich meteen in verschillende richtingen uitbreidt, op de kant weerbotst en ons opnieuw bereikt. Dit is nog te volgen.
Wanneer we met meerdere mensen tegelijk in het zwembad bewegen, dan is het moeilijk nog na te gaan wie welke patronen in het water heeft veroorzaakt en hoe die allemaal op elkaar inwerken. Er heerst gewoon een bepaalde algemene 'agitatie', die we in haar fijnere samenstelling kunnen aanduiden als een bepaalde sfeer, en waarin en waarop al de voortgebrachte trillingen zich voortplanten en weerkaatsen, of sommeren of elkaar uitdoven. De resultante zijn waarneembare min of meer grote locale golven.
Soms kan men het meemaken dat men zich op bepaalde ogenblikken voor kortere of langere duur in een focuspunt van een dergelijke (atmo)sfeer gaat bevinden. Allerlei zaken die men vroeger, zelfs op verschillende tijdstippen, heeft aan gang gebracht komen nu zonder dat men dat had voorzien tegelijk terug samen gelopen bij dat ene punt waarin men zijn eigen indentiteit heeft bepaald.
Wanneer men aan dergelijke toevallige samenloop van omstandigheden en gebeurtenissen is overgeleverd kan die geëigende identiteit zwaar gaan kraken en zelfs barsten. Men heeft alle moeite om het thuisfront te verdedigen en daarbij ook nog in stand te houden tegen dergelijke 'tegenslag' in.
Iedereen leidt een bepaalde trant van activiteit in het leven. Daarmee hoort men tot een bepaalde 'stand'. De kunst is hier om noch beneden noch boven zijn 'stand' te leven.
Ik vermoed dat ik nogal een stuk boven mijn persoonlijke activiteitsstand leef soms, wat intensiteit betreft, te oordelen naar de branding waarin ik dezer dagen het eigen bastion heb moeten verdedigen.
Copyright © Ben Pirard - 1978
|
TOP |
Activiteit en rust - 1978-10-24
In een zich uitbreidend punt van rust zijn drie soorten beweging:
De loodrechte beweging vanuit het punt naar het boloppervlak van de ontstane ruimte, de horizontale beweging over de oppervlakken (de niveaus van uitbreiding die evenwijdig lopen met het middelpunt zelf), en de mengvormen van deze twee soorten die we diagonale bewegingen zullen noemen.
Onze gedachtegolven behoren meestal tot het derde type. Dat wil zeggen: door toedoen van de 'uitwendige' activeringsenergie komen de impulsen 'horizontaal' binnen, maar dan beginnen zij allerlei niveaus te doorkruisen o.i.v. de actuele integratietoestand van de kennisstructuren en worden diagonaal afgebogen door de weerstand die dit oproept. Ze verlaten ons brein weer 'horizontaal', maar op een verschillend niveau van de persoonsstructuur. Zo functioneert een mens binnen het geheel van uitwisseling van kennisimpulsen als een cascade of als een pomp of sluis.
Maar ook in het menselijk brein komen originele verticale impulsen voor. Deze moeten zich manifesteren aan de limiet van de basisenergietoestand. Maar het is logisch dat bij onvoldoende integratie deze impulsen spoedig verzwolgen worden door de heersende drukte van allerlei diagonale impulsen.
Slechts wanneer het brein kan vrij gemaakt worden van deze ruis kunnen originele impulsen worden waargenomen en zich onmisvormd voortplanten. Dat betekent dat de toevoer van activeringsenergie even moet worden afgesloten, terwijl de aanwezige drukte natuurlijk tot bedaren kan komen. Wanneer de aanwezige energie een tijd aan zichzelf wordt overgelaten, komt zij ook vanzelf tot een zeker eenvoudiger ritme van bewegen, en geleidelijk tot rust.
Zolang hier en daar nog turbulenties voorkomen in bepaalde lagen van de kennisstructuur wordt de waarneming van de lagen daarboven en eronder vervormd, zoals het tegelpatroon op de bodem van een kabbelend zwembad. Door dergelijke discrepanties worden patronen in feite juist waargenomen, en zo ook waanbeelden. Naarmate grotere delen van een oppervlak of een onderliggend vlak, parallel aan het rustpunt, meer harmonisch gaan bewegen, of tot stilstand komen, geven zij getrouwer door wat er op diepere niveaus gebeurt en geven zij eventueel de rust zelf weer die de wezenskern typeert. Dit wordt subjectief waargenomen als bewustzijnsverruiming. Het is een voorlopige integratietoename, en heeft een helende inwerking.
Het onderscheid verdwijnt omdat de structuur van haar substraat wordt ontdaan (de druk die de structuur ophoudt neemt af), zoals een plooi, een com-plic-atie, verdwijnt wanneer de kracht die ze omhoog houdt afneemt.
Dit proces van vereenvoudiging is tegengesteld aan het complicatieproces dat de schepping teweeg brengt. De schepping verloopt overwegend vanuit het rustpunt weg (al keert zij tussendoor er regelmatig toe weer). De op en neer of heen- en teruggaande beweging tesamen vormt het her-scheppingsproces, de re-creatie. Schepping, her-schepping en vernietiging zijn drie fundamentele natuurkrachten (sattva, rajas, tamas), die mekaar aanvullen waarbij zij het bestaan uitmaken en bepalen. In de herschepping zitten de twee andere in gelijke verhouding.
In ons bestaan kiezen wij voor één of meer van de drie krachten als hoofdbezigheid.
Onderscheid kan even goed oplossen door het tegenovergestelde van de zelfvernietiging op weg naar rust, namelijk door zelfrealisatie op weg naar meer activiteit.
Aangezien onderscheid voortkomt uit heterogene spreiding van beweging, kan men de tussenliggende ruimte opvullen met dezelfde beweging en zo tot een hogere graad van uitdrukking van rust komen.
De grote voorwaarde is hierin dat de spreiding inderdaad homogeen gebeurt. Dat wil zeggen dat het scheppingsproces gelijkmatig in alle richtingen, loodrecht op het originele rustpunt verloopt.
Om de kans hiertoe te vergroten moeten de verzwelgende diagonale bewegingen eerst verdwijnen binnen de ruimte die men wenst te integreren. Om dit te bereiken moet de ruimte inderdaad even afgesloten worden, zodat de beweging erin aan zichzelf overgelaten weer vanzelf tot rust, tot zichzelf, komt.
Zo zien we dat, van welke kant we het ook bekijken, vanuit activiteit, vanuit rust, of vanuit hun samengaan, steeds de twee andere krachten van het bestaan erbij betrokken blijven.
Wanneer wij als halfafgewerkt natuurproduct in de wereld zijn geworpen kunnen we kiezen welke kant we opgaan: l'infiniment grand of l'infiniment petit.
Kiezen we het eerste dan moeten we ons aan allerlei activiteiten begeven om het onderscheid in ons bewustzijn blijvend op te vullen.
Kiezen we de andere weg, dan moeten we steeds meer tot rust komen om het onderscheid in ons bewustzijn blijvend op te lossen.
Zo leiden de twee levenswegen inderdaad naar hetzelfde doel, de weg van de actieve ijverige huishoud(st)er, en de weg van de rustige contemplatieve heremiet.
Copyright © Ben Pirard - 1978
|
TOP |
SOBERHEID - 26 april 1979
Soberheid is een fundamentele deugd. De weg ernaartoe is offeren. Versoberen heeft tot doel terug te keren naar meer eenvoud, minder complicaties, gespletenheid, verdeeldheid, naar eenheid, tot al- eenheid toe.
Zoals de zaken er nu voor staan is het verder vergaren, verzamelen en 'opbouwen' minder noodzakelijk dan dat een tijd op te geven om tot rust te komen.
Versoberen betekent: terugkeren naar de essentiële weg, de rechtvaardigheid, het dharma.
Dat betekent dat ons activiteitsniveau (eerder ons excitatiepeil) een heel eind mag teruggeschroefd worden, zonder dat we er schade van zullen ondervinden, integendeel.
Als onze activiteit terug samenvalt met onze capaciteit van het ogenblik zal er heel wat harmonie herwonnen worden.
Als we uitsluitend nog bezighouden met dat waarvoor we bestemd zijn, zal dat ons heel wat innerlijke rust bijbrengen, die de plaats inneemt van heel wat nodeloze kopzorgen. Dan zullen we meer zoals de lelies zijn en zoals de vogels…
Deze versobering moet op vele gebieden gebeuren. Het gemakkelijkst versoberen we in onze concrete bezittingen. Dat vergt wat oplettendheid en een geleidelijke aanpassing van levensstijl. Zo kunnen we ook gemakkelijk in onze eet- en drinkgewoonten versoberen, door ze te vereenvoudigen tot het gezond noodzakelijke. Dit zal tegelijk energie en geld besparen, en daarmee is dan weer een excitatiehaard gedoofd.
Natuurlijk moet er iets voor dit offer in de plaats komen en dat gebeurt ook automatisch, al merken we het misschien niet in het begin. Want daar waar een luide stem is weggevallen komt er plaats om wat zachtere geluiden te horen, zodra men van zijn verdoving is hersteld.
De kunst om met weinig rond te komen is bovendien een veilige garantie voor een onzekere toekomst, niet alleen voor onszelf maar ook voor de komende generaties.
Versoberen is de verslavingsspiraal omkeren. Het moet noodzakelijk tot bevrijding leiden. Maar er is een impuls toe nodig. Deze impuls kan vanalles zijn: een zware frustratie, een onprettige ervaring, een ziekte, maar ook een plots inzicht of een zuivere ervaring.
In ieder geval een crisis (keuze) die een gelegenheid tot offervaardigheid inhoudt.
De versobering mag heel geleidelijk aan lopen, of stapsgewijs. Maar de versterkende impuls van het resultaat moet regelmatig ervaren worden als stimulans.
Globaal slaat de versobering op de activiteit: zowel dat wat we tot ons nemen, als wat we ermee doen om te produceren. Kortom: energiebesparing. Als we versoberen in onze eten, drinken, verteren, lezen, denken, spreken en handelen, hebben we meer kans om af te zakken tot het niveau van rust of activiteit dat bij onze huidige ontwikkeling past en waar we ons thuis voelen.
Wat we dan presteren zal op maat van onszelf zijn en noodzakelijk een passende bijdrage aan de evolutie van het universum. Eer dit niveau van het dharma bereikt wordt is nog heel wat versobering nodig. Versobering is ook de weg van Sanyasa…
Copyright © Ben Pirard - 26 april 1979
|
TOP |
OFFERVUUR - 30 april 1979
Al is het zo dat elk offer dat zijn naam waard is geen vernietiging tot doel heeft, toch wordt het geoffreerde gemakkelijk een tijd betreurd als een gemis, waarvoor niets in de plaats schijnt te komen. In de periode, dat de uitwisseling duurt, brandt het offervuur. En het brandt ook inwendig. Soms geeft het een verzekerende aangename gloed. Maar soms ook laait het schroeiend op. Het vuur doet zijn zuiverende werk. Het levert ruimte en tijd en stof voor de groei van nieuw leven.
Alles wijst erop in deze crisistijd dat een groot collectief offervuur is aangestoken. De meesten schijnen dit nog niet te beseffen. Het brandt in meerdere haarden die snel naar elkaar toe bewegen. Misschien is daarom de periode van 1980 tot 1990 als zo dreigend en gevaarlijk bestempeld.
Uit de voedende as van dit offervuur zal een nieuwe tijd definitief kunnen doorbreken, het Tijdperk van Verlichting, het aquariaans tijdperk, of hoe we het ook willen noemen.
Maar het vuur zal eerst een tiental jaren moeten branden om al wat rot en levenloos is te verteren. In deze periode moeten we al wat rot en levenloos is in onszelf spoedig loslaten om niet mee in het vuur te verteren.
Over de smeulende as zal de nieuwe morgen aanbreken die zal leiden tot de volle dag.
Maar het is nog niet zover. Het vuur begint nog maar goed op te laaien in de dorre takkenbossen. Velen brengen dode takken naar het vuur, velen ook proberen dat te verhinderen. Maar het vuur kruipt ook naar de dode takken en de levende bossen.
Velen ook staan in extase gevaarlijk dicht bij de vuurhaard naar allerlei fascinerende vormen van de vlammen te staren. Anderen liggen zelfs te slapen op een droog nest vlakbij en zijn zich van niets bewust. En beiden lopen gevaar.
Ikzelf sta ook, op wat ik een veilige afstand vind, naar dit vuur te staren soms, en naar het tafereel daar rond. Ik heb ook al wat kleine takjes bijeengelegd en wat grotere aangewezen.
Ik weet nog niet goed of ik die naar het grote vuur zal dragen of hier ter plaatse opbranden. Ik voel de gloed van het grote collectieve vuur soms tot hier. Het ontroert mij dan, want ik weet nog niet of het wel zo'n vreugdevuur is, zoals sommigen geestdriftig er rond dansend willen uitbeelden. Soms zie ik mezelf hier op mijn verlaten veilige heuveltje staan, als een clown, met enkele verdroogde stokjes in de hand, naar dat verre vuur kijkend als betoverd.
Het offervuur houdt mijn aandacht gevangen tussen zijn twee aspecten. Dat van vreugdevuur en dat van brandstapel. Maar ik weet zeker dat dit alles zich ook zonder mij zal voltrekken.
Copyright © Ben Pirard - 30 april 1979
|
TOP |
DE WAARDE VAN HET 'HART' - 23 juni 1979
Het is nu al een geruime tijd dat ik steeds duidelijker voel dat 'de waarde van het intellect' wordt aangevuld, gecompleteerd zelfs, door een bijkomende nieuwe manier van ervaren of van zijn, die 'de waarde van het hart' kan genoemd worden.
Terwijl ik iets doe, zeg, schrijf zelfs, voel ik soms heel duidelijk een aangenaam warm pulserend tintelend gevoelen dat zijn centrum schijnt te hebben ergens in de borststreek en dat elke wijze van uitdrukking kracht bijzet, geloofwaardigheid moet schenken ook voor die geadresseerd wordt.
Wanneer ik een gedachte uitdruk die door dit gevoelen ondersteund wordt, dan weet ik zeker dat het een juiste, goede, gedachte is.
De laatste tijd begint dit gevoelen ook voor soms vrij lange tijd aanwezig te blijven, zonder dat ik het onmiddellijk uitdruk. Ik kan dan van dit gevoelen, 'bliss', zelf genieten en word dan vaak ontroerd op het punt van compleet in vervoering te geraken.
Meestal maakt de aanwezigheid van dit gevoelen, van zuiver geluk, de waarneming dieper, ruimer en voller. Alles past dan harmonischer in mekaar, kleuren zijn veel inniger, geluiden zijn voller, en ik hoef niets te doen om te genieten van het feit dat ik louter besta. Wanneer ik erop let dan merk ik ook dat de aanwezigheid van dit zaligheidgevoelen gepaard gaat met een gevoelen van dezelfde orde in het brein, dat zich rond de kruin schijnt te centreren, en wat voor mij een teken is van grote coherentie die op dat ogenblik in de hersenen moet aanwezig zijn.
Ik geloof dat deze ontwikkeling datgene moet zijn, waarnaar mijn meditatieleraar al een paar keer gerefereerd en geïnformeerd heeft onder de vorm "de opening van het hart". Ik voel inderdaad steeds sterker iets dat erop wijst dat mijn hart zich meer en meer opent naar iedereen en alles, de schepping, toe.
Ik ben daarvoor innig dankbaar en soms ontroert deze toestand waarmee ik maar amper vertrouwd ben zo dat ik uiterlijk wel erg in verwarring moet lijken. Ik word er soms tot tranen toe door bewogen. Maar in mijn diepste blijft er steeds meer van een glimlach over.
Alhoewel ik deze toestand herken alsof ik hem al heel lang heb, toch is hij vrij nieuw voor mij en ben ik er wat onwennig mee. Het conflict tussen hart en verstand is nog niet geheel uitgezuiverd. Daarom heb ik soms wat neiging mij schuw terug te trekken uit de niet begrijpende gemeenschap. In mijn diepste voel ik echter steeds meer van die onoverwinnelijke sterkte en stilte.
Ik ben dus nog steeds het oude vat vol tegenstrijdigheden. Maar de krachten lijken zich beter te gaan ordenen.
Als het kunstwerk af zal zijn, zal God's schepping er weer één rijker zijn.
Copyright © Ben Pirard - 23 juni 1979
|
TOP |
SPANNINGEN - 8 oktober 1979
Tussen inspanning en ontspanning ligt een heel scala van spanningen. Ergens in het midden ligt normaal de capaciteit. De capaciteit is relatief stabiel t.o.v. de fluctueerbaarheid in de spanning.
Wanneer de spanning net beneden de actuele capaciteit ligt is het functioneren, de activiteit, een spannend spel. Ligt ze er net boven dan is ze een boeiend werk. Ligt ze te hoog, dan ontaardt de activiteit in een lastige sleur, die naar overspanning kan leiden. Ligt ze te laag, dan lost ze op in lichte bezigheid die op den duur tot verveling kan leiden.
Er is dus een optimale spanning die overeenkomt met de capaciteit. Wanneer deze spanning kan gehandhaafd blijven, loopt de activiteit zonder energieverlies.
Nochtans is de spanning voortdurend aan schommeling onderhevig, van het milieu uit, zodat compensatie van de capaciteit uit moet komen. Dit vereist dus een maximale flexibiliteit.
Deze is bereikt in de hogere bewustzijnstoestanden.
In afwachting dat we op ons optimaal spanningspeil kunnen responderen moet dus inderdaad het spanningsscala afgetast worden, en dit liefst op een systematische manier, door beurtelings zich in activiteit en rust te begeven.
In de hogere evolutietoestanden van bewustzijn is deze afwisseling, het contrast, steeds minder nodig en dus ook minder aanwezig, omdat de capaciteit hier geleidelijk het hele spanningsscala bedekt.
Copyright © Ben Pirard - 8 oktober 1979
|
TOP |
KLEIN DUIMPJE - 28 augustus 1980
Deze op het eerste zicht losse nota's, die niet zoveel met elkaar te maken schijnen te hebben, zijn nochtans zoals de steentjes van klein Duimpje, en ze wijzen tezamen een bepaalde weg aan.
Zoals de mens die uit het ouderlijk huis is gezet, bij de uitkeer kleine herinneringen achterliet die na de ommekeer voor de inkeer kunnen aangewend worden, zo ook heb ik onderweg deze gedachten in stof tot nadenken neergelegd.
Copyright © Ben Pirard - 28 augustus 1980
|
TOP |
SUGGESTIE - 12 september 1980
Wat suggestie, autosuggestie, hypnose, autohypnose e.d. precies zijn, weet eigenlijk niemand. Het zijn te ruime begrippen, die men als grote kledingsstukken over alles en nog wat heen kan hangen, maar die eigenlijk nergens precies op passen.
Toch kan zo 'n woord niet ontstaan zonder dat er iets van een onderliggende betekenis voor naar boven is gekomen. Dit laatste nu is ook de letterlijke betekenis. Suggestie in het Latijn betekent: onder- leggen, en ook op- leveren.
In die zin is suggestie de meest normale en onschuldige handeling ter wereld: tot ontstaan doen komen. In deze betekenis komt suggestie volledig overeen met 'sanyama'.
Als het woord eventueel een zure bijsmaak heeft gekregen, dan komt dat uit de afweerhouding van de behoudsgezindheid die niets nieuws meer toelaat uit angst het oude te moeten loslaten.
De behoudsgezindheid vindt dat ze aan zichzelf genoeg heeft zoals ze is en kan al het bijkomende missen. Suggestie is dus niet meer nodig en is zelfs gevaarlijk, daarover zijn alle behoudsgezinden het eens. Zij hebben genoeg aan de regels en de elementen die er zijn, willen enkel daarmee werken, en sluiten het bestaan van onbekenden, en vooral het mechanisme waardoor die ontstaan, volledig buiten hun begripsvermogen en buiten hun kring.
Aangezien op dit punt de meerderheid van het mensdom behoudsgezind is, (het onbekende wekt voor de meesten een gevoel van ongemak en zelfs angst op), valt het niet moeilijk te begrijpen dat het begrip 'suggestie' voor deze meerderheid naar de marge van haar eigen bestaan is geschoven. (In werkelijkheid is zij zelfs van deze 'marge' weggegleden.)
Zodoende is het woord 'suggestie' binnen deze meerderheid tot scheldwoord gedevalueerd.
Wanneer dus op een dag iemand met een origineel idee komt, om opnieuw de bron van alle ontstaan open te smijten en daar ook nog vrijwel onmiddellijk succes mee boekt in zijn omgeving, dan luidt spoedig van alle kanten de vingerwijzing: suggestie!…
Wat die meerderheid intussen eveneens voor zichzelf verborgen houdt, is dat al haar eigen oude regels en verworvenheden vanuit diezelfde bron van 'suggestie' zijn voortgekomen.
En wat meer is (of minder): ook haar eigen onmacht om nieuwe elementen en regels tot ontstaan te brengen rust op diezelfde suggestie. Want ook om de bron af te dammen is een vorm van permanente oplettendheid en creativiteit nodig.
Ondanks de spottende bijsmaak van het woord moeten we dus toch terug naar de bron van alle ontstaan: de levensbron. Het medecreëren, vorm geven aan de energie, mag niet zo ver gaan dat we de bron zelf helemaal dichtstoppen.
Dit laatste is nu juist de hoofdzonde van Adam en Eva. Wanneer we onszelf afsluiten van onze levensbron (de 'schepper') dan is dat de meest extreme graad van arrogantie, van hybris.
Dan blokkeren we de hoorn des overvloeds van aan zijn scherpe punt. Dan worden we uit het Paradijs gedreven, en in onze voortdurende hoogmoed plaatsen we dan de bron 'in de marge', wat erop neerkomt dat we onszelf als geschapen wezen in die marge, in het gebied der entropie, laten afdrijven, vanwaar terugkeer niet zo snel gebeurt, en waar men moet 'zwoegen in het zweet zijns aanschijns' en 'kinderen baren in pijn' om toch een surrogaat van overleving te smaken.
Hoe we uit dit woestijngebied van bestaan terug naar de verfrissende bron kunnen keren is inmiddels genoegzaam bekend.
Copyright © Ben Pirard - 12 september 1980
|
TOP |
DETAIL - 17 september 1980
Toegang tot het oneindige hebben we niet via het grote (ruimtevaart?) maar via het kleine (door het oog van de naald bereiken we, onbelast, de hemel.)
Daarom duurt een dag gevuld met kleine taakjes langer. Daarom zijn Japanse schilderingetjes zo fijn gedetailleerd…
Copyright © Ben Pirard - 17 september 1980
|
TOP |
DE CELLENSTAAT 1981
Door het lezen van "L'Espèce Nouvelle" komt mij het beeld concreter voor ogen, van hoe wij in werkelijkheid ons voor doen, en waar het hem zit.
Ons lichaam heeft een min of meer constant aantal cellen. In aanleg zijn ze alle amoeben: ze kunnen alle richtingen uit, alle vormen aannemen enzovoort, in aanleg…
Daarin is een differentiatie gekomen: prima.
Daarin is een organisatie gekomen: prima.
Daarin is een bescheiden administratiefunctie ontstaan, waarvoor de meeste zg. 'neuronen' (grijze cellen) zich inzetten: prima.
Maar dan …
Wat is er dan gebeurd?
Een langzame staatsgreep, onder leiding van een kleine groep neuronen (het 'verbale centrum'?).
De lichamelijke cellenstaat is van vrijstaat met vrije burgers verworden tot een dictatoriaal regime. De machtszetel is ergens in het 'brein' gevestigd, vanwaar uit een logge bureaucratie (buro-crazy) zich over het hele gezelschap heeft uitgespreid, en de burgers zijn allen zo goed als geheel onderdrukt, met alle gevolgen van dien (onrust, spanning, opstandjes, terreur, kanker, staking, corruptie ……).
Nu beleven we de tijd dat de dictatuur een zekere moeheid (!) ondervindt. En dat de individuele vrije cellen ontwaken uit hun hypnose.
Het tintelend leven is in vele plaatsen voelbaar. De formele leiding wordt langzaam veranderd of gesubstitueerd door de 'informele' leiding.
De wetenschappelijke objectieve methode van het heilprekend verstand wordt langzaam ontmaskerd als de laatste vorm van onkritisch geloof: het 'kritisch denken' wordt achterhaald door het kritisch zijn.
De geleende macht wordt beetje bij beetje terug ingeleverd bij de ware Almacht.
De "opstanding der lichamen" is naderbij en werkelijker dan ooit 'gedacht'…
Copyright © Ben Pirard - 1981
|
TOP |
CREATIVITEIT EN INTELLIGENTIE HOREN BIJEEN - 18 november 1985
Intelligentie mag de creativiteit niet onderdrukken, en creativiteit mag de intelligentie niet opblazen.
Creativiteit moet zich laten in goede banen leiden door intelligentie.
Intelligentie moet zich gesteund weten en efficiënt zijn door creativiteit.
Als intelligentie op zichzelf begint te teren, dan loopt ze vast in routine, in logge bureaucratie, en leidt uiteindelijk nergens meer toe.
Als creativiteit niet van intelligentie wil weten, blaast zij zich op, tot zij blindelings explodeert.
Creativiteit en intelligentie horen samen, moeten in de juiste proportie voorkomen, wil er schepping en evolutie plaats vinden.
Copyright © Ben Pirard - 18 november 1985
|
TOP |
GELOOF - 1985
Men kan zeggen dat alles wat er gebeurt in de wereld, gebeurt op basis van geloof.
Alleen zien we dat de weg tussen wens en werkelijkheid nogal eens via een aantal omslachtige bochten gaat.
Zo zal iemand bijvoorbeeld, om een deur een andere kleur te geven, verf en een borstel gaan kopen en ze daarmee insmeren. Hij geeft dus duidelijk blijk van zijn geloof dat het op die manier zeker wel zal lukken. Ooit was er echter een moment dat er nog niet zoiets als verf bestond, bijvoorbeeld. Dat was, toen iemand tegen het weten van alle anderen in geloofde dat zoiets als een deur een ander uitzicht kon krijgen door iets te maken dat men er kon op smeren. Alle uitvindingen zijn op geloof gebaseerd.
Maar niet alleen uitvindingen van objecten en stoffen. De eerste drogist was ook iemand die erin geloofde dat het opzetten van zo'n zaak de moeite waard zou zijn. En de boekhouder die hij in dienst neemt had ook zo'n voorvader die in staat was dit eerder abstract geloof vorm te geven.
Zo ook de wiskundige, de wetenschapper. Ook die gelooft dat zijn bespiegelingen altijd weer ergens zullen toe leiden. En ook de filosoof, die alleen maar wat denkt en spreekt of schrijft, ook hij gelooft dat er iets zal uitkomen.
Zo zien we dat die hele wereld van routines, van combinaties, machinaties, marchandering enzovoort, helemaal op geloof gebaseerd is van in zijn begin, in al zijn geledingen, tot aan zijn einde.
Mijn geloof dat de deur een ander uitzicht zal krijgen als 'ik ze verf' steunt op het geloof van de drogist, de fabrikant, de boekhouder, de wetenschapper…
Ik heb niet het echte volle geloof. Dat heb ik maar tot op zekere hoogte. Maar van daar begint bij mij het vertrouwen. Het vertrouwen in de drogist zijn geloof. En dat van hem eindigt in het vertrouwen in de fabrikant en in de boekhouder. Het geloof van de boekhouder wordt vertrouwen, daar waar het om de validiteit der formules gaat, waar de wiskundige al zijn geloof heeft in neergelegd.
En zíjn geloof eindigt in vertrouwen in de filosoof en de kunstenaar, die aantonen dat alles in de mens kan opkomen, dus ook wiskundige begrippen.
Als ik het echte volle geloof had, dan had ik natuurlijk de drogist niet nodig om een deur een ander uitzicht te geven. Als ik het volle geloof in mijzelf had, dan had ik zelfs geen verf nodig, dan zou ik een betere manier vinden, minder omslachtig, om zo'n deur een nieuw uitzicht te geven. Ik zou dan ook zelf kunstenaar of filosoof kunnen zijn, of dat waar zij in vertrouwen. Dan zag ik misschien in dat het niet nodig is dat deuren een nieuw uitzicht krijgen. Misschien zelfs dat deuren niet üperhaubt nodig zijn.
Alles wat wij ondernemen steunt op eilandjes van geloof in een zee van vertrouwen en gewoonte. Ze zijn gelegen daar waar de toevallige ontdekkers er hun naam hebben aan gegeven. Daarom moeten we soms langs grote omwegen hink-stap springen als we een wens willen gerealiseerd zien, waar geen oneindige horizon van een zee van geloof ligt.
Vandaar die hele wereld van mechanica, industrie, informatica, die technische constructie van ezelsbruggen, samengesteld uit kleinere en kleinere beetjes geloof, verpakt in vertrouwen, waarmee steeds sneller steeds meer behoeften en wensen gerealiseerd worden volgens vooraf bepaalde standaardpatronen.
Tegelijk schijnt deze wereld van scherpzinnige prothesen een hinder voor de mens om rechtstreeks te komen tot het absolute alomvattend onvoorwaardelijk geloof, waaruit alles voortkomt, hijzelf op de eerste plaats.
Dit absolute geloof heeft men wanneer men rechtstreeks verbonden is met het veld van al die mogelijkheden, door het bewust te zijn.
Copyright © Ben Pirard - 1985
|
TOP |
EFFICIENT HANDELEN - 1985
Als het lichaam hard en pezig is, niet homogeen verfijnd opgebouwd, maar in opvallende bundels, dan kan alleen een bepaald type en niveau van activiteit worden voortgebracht, die aan die opbouw beantwoordt.
Om op een fijn gecontroleerde genuanceerde volledige wijze doeltreffend een precies effect voort te brengen, moeten de fijne vezels ongehinderd kunnen trillen. Ze mogen niet vastgeplakt, opgefokt bij mekaar in taaie strengen zitten. Deze organisatie laat alleen een globale bewegingsvrijheid toe, geen gesofistikeerde, die nodig is om een veelzijdig effect voort te brengen. Dat effect komt pas tot stand en wordt pas overgedragen, wanneer de fijnste lagen van de organisatiehiërarchie van het lichaam gevormd zijn en de geest er ongehinderd gebruik van maakt.
Starre spieren zijn hiervoor een hinderpaal. Ze moeten als het ware volkomen los kunnen fluctueren met de omgeving waarin hun organisatie vloeiend overgaat, in haar fijne samenstelling.
Voorzover het lichaam de voortzetting van de geest op het aardse niveau is, geldt deze voorwaarde ook voor de geest zelf, opdat het bewustzijn zich volkomen en juist zou kunnen uitdrukken. Ook de hiërarchische organisatievorm van de geest moet volkomen zijn en vloeiend overgaan in die van het lichaam.
Dan is de Zoon de volmaakte uitdrukking van de Vader, heeft hij zijn goddelijk, hemels, erfdeel in bezit genomen. 'Uw wil geschiede op aarde, zoals in de hemel' is dan alvast voor die persoon een realiteit.
Copyright © Ben Pirard - 1985
|
TOP |
BUITENGEWONE VERMOGENS - 8 januari 1986
Buitengewone vermogens zijn alleen maar het gebruik maken van gewone vermogens, maar beter, ruimer en efficiënter.
Copyright © Ben Pirard - 8 januari 1986
|
TOP |
REDENEN TOT VERMOEIDHEID - 29 maart 1986
Normaal is vermoeidheid een gevolg van activiteit. Ze wordt tijdens rust opgelost. Bijvoorbeeld spiermoeheid na inspanning: het gevormde melkzuur wordt weer omgezet.
Maar er kan ook een subjectieve, psychische, relatieve moeheid bestaan, wanneer de gehele persoon niet harmonisch op alle niveaus functioneert.
Bijkomende objectieve vermoeidheidsoorzaken komen voort uit het innemen van het systeem bezwarende elementen: verkeerd voedsel, drank, 'geneesmiddelen', of van het overschrijden van de maat bij het innemen van gezond voedsel en drank. Er is immers extra energie, arbeid, nodig om dit overschot te verwerken, en door de langere aanwezigheid in het lichaam kan een zekere graad van permanente verzuring of vergiftiging ontstaan.
In het algemeen is vermoeidheid een teken om rust te nemen, of om een bepaald soort activiteit te staken. Maar zoals vaak het geval is bij de lange verdoving worden de signalen niet meer nauwkeurig waargenomen (terwijl de verdoving zelf al het gevolg is van het te lang signalen onbeantwoord laten).
De levensgewoonte speelt een belangrijke rol in de vermoeidheidstoestand: bijv. routinewerk, waarbij alleen een bepaald aspect of niveau van het organisme wordt ge(over)activeerd. En wanneer andere aspecten of niveaus worden verwaarloosd tijdens die lange werkduur, zullen die verzwakken, atrofiëren, en dus bij occasioneel gebruik heel snel vermoeid worden in het begin. De vermoeidheid van één systeem of aspect of niveau van het organisme is een rem op de hele functionering, waardoor extra spanning, en dus weer vermoeidheid, ontstaat.
Copyright © Ben Pirard - 29 maart 1986
|
TOP |
GELOOF EN WIL - 31 maart 1986
Geloof is de feilloze aansluiting op zeker en zuiver weten.
Op basis van zulk vast en onfeilbaar geloof kan men om het even wat organiseren en realiseren.
Activiteit is er toch wel. Maar wanneer ze op een bepaalde manier geordend en geleid wordt, bekomt men dat geheel dat meer is dan zomaar de som van zijn onderdelen.
Om dit te doen is er ook wil nodig. Wil is stromend geloof.
Wanneer men iets voor 100% wil dan realiseert men het volledig. Wil men het maar half of voor een deel, dan realiseert men het gedeeltelijk en onvolledig.
Wanneer men samen in iets gelooft, dan kan men iets groots realiseren, als men het echt en volkomen wilt.
Copyright © Ben Pirard - 31 maart 1986
|
TOP |
TIJD IS KEUZE - 5 mei 1987
De idee om ergens tijd of geen tijd voor te hebben komt voort uit de zin die men erin heeft, eraan geeft.
Altijd als mensen vinden dat zij voor iets geen tijd hebben, geven zij intussen er toch blijk van tijd te hebben voor een aantal andere dingen.
Tijd hebben we dus allemaal. Maar we besteden hem op verscheidene manieren. De bestede tijd is activiteit. De lege tijd is zaligheid.
Wanneer we het 'druk' hebben, dan bedoelen we werkelijk dat we een druk waarnemen, in ons voelen, in de geest, in het hart, in het lichaam. Dat drukgevoel is erg subjectief. En ook schommelt het in tijd.
Iemand kan het gevoel hebben het erg druk te hebben, zonder dat hij of zij voor de buitenwereld veel lijkt om handen te hebben. Dat kan komen door een intense inwendige activiteit, die er mee te maken heeft dat het organisme zich probeert te herorganiseren. Men heeft op zo'n moment weinig of geen zin om veel te ondernemen. Wordt men gedwongen het toch te doen, dan wordt het reorganisatieproces alleen maar vertraagd of uitgesteld en lijkt de toestand van lusteloosheid zich voort te zetten. Het resultaat van de prestaties is dan ook maar magertjes.
Toch zijn we altijd wel met iets bezig. Dat is dan onze eigen keuze.
Copyright © Ben Pirard - 5 mei 1987
|
TOP |
WAT GE VOEDT GROEIT - 27 september 1987
(Het groeit sneller en groter als het voedsel zuiverder en krachtiger is).
Voedt het voedsel. Schenk het zelf aan het zelf. Dan groeit de hele schepping.
Geef het zelf aan het Zelf. In dit ultieme offer groeit alles.
Geef God wat God toekomt. En God groeit in uw Zelf, en toont u wie gij zijt, wat Gij wilt, wat Hij wilt dat ge wilt, en dat ge doet.
Laat God in uzelf tot stand komen.
Lever uw kleine schamele staat aan Hem over. Zeg: "Uw Wil Geschiede".
Copyright © Ben Pirard - 27 september 1987
|
TOP |
AANDACHT SCHENKEN OM TE VOEDEN - 28 september 1987
Onze aandacht is als een bundel licht. Het is gericht bewustzijn. Naarmate ons bewustzijn zuiverder, dieper, oorspronkelijker, origineler en dus coherenter is, is het ook sterker en is de aandachtskracht dat ook.
Zelfs als we van dit alles weinig of niets afweten, dan nog werkt het mechanisme feilloos dat datgene waaraan we onze aandacht schenken groeit. En dat wat groeit is hetgeen wat ooit onze aandacht heeft gehad, (onze, of die van onze verwanten, de leden van dit ene grote wezen dat het mensdom is).
Het is zelfs zo dat niets ontstaat of groeit dat niet ooit in het bewustzijn is gekoesterd. Zo is uiteindelijk de hele schepping, in haar geheel, en algemeen, ontstaan in het bewustzijn van de universele Schepper. En het zijn de deelwezens die er verdere vorm aan geven. Bij de deelwezens zijn wij als individu ook ondergedeeld. En als bewust deelwezen of als gedeeltelijk bewust Wezen kunnen wij kiezen: of het oorspronkelijke plan van het Oerwezen verder volgen en tot ontplooiing brengen, of daarvan afwijken en op eigen houtje, zo goed en zo kwaad als dat dan gaat, een tijd lang op onze eigen wijze een heel aparte vorm van schepping laten ontwikkelen.
Daarbij maken we hoe dan ook, wetend of niet-wetend, gebruik van onze aandacht.
Maar wanneer we eenmaal wéten, dan is het zonde om het mechanisme van gericht Bewustzijn niet toegewijd aan het oorspronkelijk opzet aan te wenden, en doodzonde is het om daar dan zelfs tegenin te gaan door middel van dit mechanisme, want dan missen we de kans op voltooiing van dit Plan wat ons verantwoordelijkheidsgebied daarin betreft, en dan richt de uitwerking van het mechanisme zich tenslotte tegen ons en schakelen wij ons zelf uit.
Het is dus een belangrijke levensregel om zorgvuldig te zijn in het richten van het bewustzijn, te zien waaraan we aandacht schenken.
Dat proces loopt meestal in cyclussen. Onze dagelijkse routine is zo'n aandachtscyclus. Deze cyclus blijft ook alleen maar in stand doordat en zolang als en in de mate dat we er aandacht aan blijven schenken. Maar omdat het een cyclus is, zit deze juist zo in mekaar, dat we steeds opnieuw aangezet worden om er tijdig aandacht aan te schenken. De cyclus bestaat in zijn kleinere structuur uit de opeenvolging van de stappen der behoeftebevrediging: aandacht, gedachte (behoefte, wens, verlangen), actie, taakvervulling, verzadiging, rust, aandacht…
Zo raakt stilaan al onze aandacht gemobiliseerd in dagelijkse routine, of die nu nuttig is of niet, of ze ons werkelijk voorthelpt op de weg van onze persoonlijke ontwikkeling of niet.
In het laatste geval is het natuurlijk nodig dat er een extra mechanisme wordt ingeschakeld waardoor de aandacht weer vrij komt voor zichzelf. Dat is TM. Maar eenmaal zover is het dan ook van het grootste belang de vrijgekomen aandacht: 1° fundamenteel vrij te houden, dus zich niet opnieuw definitief in routine te verliezen, 2° ze zorgvuldig te lenen voor datgene wat zoveel mogelijk evolutionair is, wat dus het Goddelijke Plan dient.
Intussen gaat men dóór de aandacht steeds sterker en zuiverder te laten worden, maar dat gebeurt nu juist vanzelf door ze op het meest zuivere en sterke niveau van de schepping te richten, daar waar het Bewustzijn nog ongemoduleerd zich Zelf is: dat is opnieuw TM, en door ze daarna op steeds doeltreffender activiteit te richten.
Stilaan worden we erop getraind de aandacht op steeds fijnere activiteit te richten. Want hoe fijner, des te oorspronkelijker en des te doeltreffender de activiteit. Dit proces wordt versneld door het Sidhi-programma, waar we a.h.w. in laboratoriumomstandigheden met deze wetmatigheden van de natuur experimenteren en leren.
Die gaan we dan ook meer en meer buiten ons oefenprogramma toepassen. En daar wordt nu dus de juiste keuze van onderwerpen zo belangrijk. Dat wat we onze aandacht schenken voeden we. En wat we voeden groeit. We moeten dus alleen onze aandacht schenken aan wat we werkelijk willen laten groeien. Al het andere is onze aandacht absoluut niet waard. Het is van het grootste belang hierin een zindelijke houding aan te nemen, niet alleen om in de juiste wereld terecht te komen, maar ook om zelf ruimer en sterker (Brihat) te worden.
Dat laatste is nog het belangrijkste, want daar gaat het op de eerste plaats om: zo ruim en sterk te worden dat men zelf de juiste wereld schept. De rechtvaardige wereld volgens Gods Plan, de Hemel op Aarde.
En stilaan wordt ook buiten de omstandigheden van de opgelegde laboratoriumdiscipline de houding aangekweekt om de aandacht permanent op het allerfijnste stadium der activiteit te houden, terwijl ze tegelijk ook naar de meer uitdrukkelijke vormen daarvan gaat. Dan hebben we blijvend de Levende God gevonden, die in ons diepste is, dat we Zelf zijn. En dan kunnen we Hem onze aandacht, ons leven, ons bewustzijn, onze liefde, onze vreugde, de gloed van ons wezen schenken. En zo wordt Hij sterk en ruim in deze wereld. Omdat het Voedsel van de wereld Zelf gevoed wordt met het zuiverste en sterkste Voedsel dat er is. Dan gaat de Schepping door zoals Voorzien.
Copyright © Ben Pirard - 28 september 1987
|
TOP |
AANDACHT VOOR DE AANDACHT - 8 juni 1988
Meestal zit onze aandacht volledig opgesloten in buitenwaartse waarneming. De waarde van die waarneming is dan bepaald door de waarde van de aandacht die we er kunnen aan schenken.
Het object komt eigenlijk pas tot zijn waarde dóór de aandacht die we eraan schenken.
Als we iets onze 'volle' aandacht kunnen geven, dan komt het voor ons tot zijn 'volle' waarde, dan weten we het volop te waarderen.
Maar meestal is het zo dat onze aandacht geheel of gedeeltelijk naar buiten gericht is en enkel beweegt, gaat, van het ene object naar het andere, zodat telkens wat van de waarde van het vorige object naar het volgende wordt mee overgenomen. Uiteindelijk resulteert dit hierin dat de aandacht geheel verdeeld is, diffuus, niet meer zichzelf, en het gevolg hiervan is dat objecten dan ook nog diffuus naar waarde worden geschat.
De reflectie die de aandacht van de werkelijkheid krijgt wordt dan ook vaag en vervormd en onbetrouwbaar.
De reden hiervan is gewoon dat de aandacht zelf te lang in beweging is geweest, zodat ze zich niet tot zichzelf kon herstellen, zich niet kon aanvullen en versterken. Alleen een sterke zuivere aandacht levert een sterke zuivere weerspiegeling van de werkelijkheid.
Hoe kan aandacht zuiver en sterk worden?
Het is zo dat de waarde van een object sterker en zuiverder in ons bewustzijn aanwezig is, naarmate er meer zuiver gerichte aandacht, gericht bewustzijn, naartoe kan gaan.
Dat waar aandacht zich op richt wordt versterkt.
Als dus zelfs maar een weinig aandacht naar zichzelf, naar de aandacht als dusdanig, kan gaan, dan wordt dat beetje aandacht al in die geringe mate versterkt.
Dat beetje aandacht is dan minstens dubbel zo sterk geworden en al minstens half gezuiverd van uiterlijke indrukken.
Wanneer vervolgens het dubbele beetje zuivere aandacht opnieuw aandacht aan zichzelf schenkt wordt het viermaal zo sterk.
Wanneer dit proces van aandacht aan zichzelf schenken ongehinderd kan voortgaan komt het in een versnelde beweging tot zichzelf, inwaarts, doordat het steeds verdubbelt in sterkte en zuiverheid. Bij een bepaalde 'kritische massa' van zuivere aandacht gebeurt dan een plotse onverwachte implosie.
Aandacht die gericht bewustzijn was is nu volledig op het eigen wezen, het bewustzijn, gericht en is alleen maar dat zonder verdere gerichtheid, zonder beweging. De aandacht is nu als het ware volkomen in zichzelf gekeerd. Deze toestand kan in eerste instantie als 'vreemd' en minstens 'ongewoon' worden ervaren (maar dat komt alleen omdat men van zichzelf als wezen vervreemd was door de gewoonte om alleen maar van buiten af ervaringen op te doen door naar buiten gerichte aandacht). Het kan een adembenemende ervaring zijn, die men achteraf beschrijft als 'buiten zichzelf' (sic) getreden te zijn, (ex-stase), als in een onbekende dimensie getreden enzovoort.
Naarmate het 'hart' meer ontwikkeld is zal deze ervaring van transcendentie de intense ervaring van zuiver geluk om het geluk opleveren (soort halleluja van verheven hartwaarde). Het 'vreemde' gaat er met toenemende ervaring spoedig van af, men wordt meer vertrouwd met de zuivere ervaring op zichzelf, die de grond van alle ervaring en geluk, van 'zichzelf' is, die men 'Zelf' is.
Eenmaal vertrouwd met zich Zelf zal men zich Zelf volop naar waarde weten te schatten.
Ofschoon in het begin de afstand, het verband tussen dit en het gene nog zo ver is dat men de twee slechts weinig of niet weet te rijmen, toch groeit na verloop van tijd de band tussen dit Zelf en dat wat er uit is voortgekomen als waarneming.
En men komt stilaan tot het besef dat de afwisseling van het zich beurtelings inwaarts en buitenwaarts keren van de aandacht een absoluut noodzakelijke beweging is, opdat beiden kunnen groeien en elkaar aanvullen: het innerlijke rijk van zuiver weten en geluk, en het uiterlijke rijk van gradaties en vormen daarvan.
En men schenkt gaandeweg dan ook beurtelings volle aandacht aan zijn levensomstandigheden, en aan het leven zelf, waar ze uit groeien. Dit is volkomen hygiëne en zorgt voor het in stand houden en doen groeien van zowel de levensomstandigheden als van het leven zelf dat ze voedt.
Natuurlijk dient gezegd dat deze evenwichtsinstelling van het aandachtsproces niet op één dag gebeurt. Het is een geleidelijk leerproces. En als de voortdurend naar buiten gerichte, naar prestatie en voldoening strevende mens uit zijn falen en lijden één ding zou leren, dan zou het op de langen duur ongetwijfeld dit wel zijn.
Dat inzicht op zich is slechts een vage belofte tot mogelijke beterschap. De belofte ter harte nemend zou de falende mens dan ook daadwerkelijk tot de toepassing van de nieuwe beweging in de aandacht moeten overgaan om er iets aan te beleven. Hij moet dan in stilte nederig voor zichzelf toegeven dat de horizontale beweging, waarbij de aandacht als een vlinder van het ene bloemetje naar het andere fladdert, slechts tijdelijke hoop op soelaas geeft, een aanhoudende nooit ingeloste belofte, terwijl de nieuwe misschien onvertrouwde beweging, vertikaal, loodrecht op de gewone, het eigenlijke soelaas zelf oplevert.
En dan is de stap niet meer zo moeilijk te zetten naar een specialist in deze transcendente meditatietechniek, die in korte tijd de geest kan in gang zetten in de juiste richting, onder de juiste hoek, om de aandacht in zichzelf te laten keren.
Eenmaal de vermoeide geest zich aan deze inwendige bron, die de zijne is, heeft gelaafd, dan komt hij versterkt en gezuiverd, verkwikt en verheugd, weer naar buiten om opnieuw de wereld waar te nemen zoals hij is, en eraan te werken, maar nu vanuit een nieuw licht en met verse moed. En 's avonds, als de reiziger weer vermoeid is, keert hij dorstig terug naar de bron.
En zo maar altijd verder, steeds beter, zekerder, helderder, vreugdevoller. Tot hij eens heel en al aandacht, geluk en liefde zal zijn.
Jai Guru Dev.
Copyright © Ben Pirard - 8 juni 1988
|
TOP |
TIJDSBESEF - 4 april 1990
Tijd en ruimte bestaan alleen in onze geest. Of we naar het verleden of naar de toekomst kijken, we geraken eigenlijk nooit verder dan gedachten daarover.
Als ik de toekomst beschouw, dan schenk ik mijn aandacht aan bepaalde gedachten.
Als ik het verleden beschouw, mij zogenaamd dingen herinner, dan schenk ik opnieuw aandacht aan bepaalde gedachten.
Ik kan er mij volledig mee identificeren, er mezelf a.h.w. in verliezen, er geheel in opgaan, of ik kan eventueel geheel mezelf blijvend deze gedachten als een soort vreemde objecten in mijn geest beschouwen, of nog kan ik ze als een soort momentopnamen zien, voortvloeiend uit de richtingen die ik aan de bewegingen die in mijn ziel hun oorsprong vinden zelf geef.
Maar ze blijven hoe dan ook min of meer irreële, illusoire wervelingen in een zeker veld van bewustzijn.
Of ik bepaalde gedachten aan de toekomst dan wel aan het verleden toeschrijf of koppel, dat is in wezen mijn eigen keuze. En vooral het onderscheid dat ik ertussen maak, waardoor ik mijn gedachtegolven verbind of niet verbind, heb ik zelf gekozen.
Sommige identieke gedachten wijd ik nu eens aan de toekomst, dan weer aan het verleden. Ik heb vooral zelf de denkbeeldige as in de tijd geschapen, waarlangs ik mij zogenaamd voortbeweeg vanuit een ('het') verleden naar een ('de') toekomst.
In wezen ben ik nu volledig met mezelf alleen, en dat is alles wat er is. Het is maar de mate waarin ik dit niet ben die mij iets laat voelen van een tekort. En dat tekort situeer ik dan 'elders', buiten mezelf, omdat het een stuk van mezelf is dat me eventueel ontsnapt en waar ik me terug wil mee verenigen. Maar in wezen ben ik heel alleen hier in mijzelf. Het eeuwig louter zijn, dat alles is. Dit geldt voor ieder bewust mens.
Ben ik dit niet, dan schep ik ruimte voor iets anders. Iets dat ik verwacht. Dan ís er ruimte. En in die ruimte kan ik a.h.w. alle kanten uit. En dan is er tijd om dat te doen. Tijd 'van' en 'naar'. Ik kies zelf wat 'van' en wat 'naar' is. We kunnen in groep ongeveer dezelfde keuze aanhouden wat dat betreft, maar dat sluit niet uit dat er andere groepen zijn of waren of zullen zijn met andere keuzes.
Sommige gedachten wil ik (willen we) verder ontwikkelen, gedachten en ervaringen, vormen en krachten, inzichten en gevoelens. Die situeer ik in de toekomst. Sommige gedachten en ervaringen vind ik voldoende ontwikkeld, die situeer ik in het verleden.
Enkele gedachten en ervaringen hebben nu mijn aandacht. Ik weet niet of ze eigenlijk toekomstdroom of herinnering zijn, want ik ben er volop mee bezig. Maar ik heb voor mezelf geen vlijmscherpe lijn kunnen trekken tussen toekomst en verleden. Dus die behoren tot beide. En dat zo ongeveer is het 'nu' (maar niemand die weet hoe lang of breed dit nu is, en dat is ongetwijfeld voor ieder verschillend).
Hoe minder gedachten ik beschouw, hoe minder tijd ik waarneem en hoe meer ruimte, leegte. Neem ik geen enkele gedachte waar, dan neem ik oneindige nu-ruimte waar. Dan ben ik het Zijn.
Dit is onzin voor wie het Zijn niet waarneemt. Wie het Zijn niet waarneemt kent alleen zin. Alles loopt voortdurend in een bepaalde richting, van verleden naar toekomst. Het is een waardevolle ervaring, het gevoel bezig te zijn, iets te bereiken. Maar het is niet alles. Er is meer. En wie druk bezig is evolueert ook daar naartoe. Naar de volheid van het nu.
Copyright © Ben Pirard - 4 april 1990
|
TOP |
Waar haalt een mens zijn inspiratie vandaan?
Inspiratie komt vanzelf, voortdurend, vanuit de diepte van je wezen. Het is natuurlijk een wonder dat ze komt, al is het niet verwonderlijk. Het zijn de levensgolven zelf die hun eeuwige dans doen, en die daarbij leuke figuurtjes voor je tonen, in je bewustzijn, je geest, je ziel. En dat is inspiratie: de kringelende zingende levensstroom in jezelf. Ze is mooi en zinvol en harmonieus als ze zichzelf volledig kan uitzingen in je persoon. Dat is de muze. Ze wordt alleen voortdurend gestuit, door onze eigen iets te nieuwsgierige blikken. Daar lijkt ze voor uit te wijken, af te wijken, terug te wijken. Maar ze gaat intussen elders net zo ontstuimig voort. Inspiratie, letterlijk het inblazen van geest of leven, is overal terug te vinden. De hele kosmos is de inspiratie van het scheppend principe. En daar zijn wij deelkosmosjes in.
Hoe houd ik het inspiratiekanaal open, mijn toegang tot het inpiratieveld intact? Dat is eerder de vraag. We doen dat allemaal zo op onze specifieke manier van uniek mens. Nu zijn er natuurlijk unieke mensen van soorten en goestingen, om het met het meest verkozen Vlaams woord te zeggen. Er zijn dus groepen mensen die tijdelijk en plaatselijk dezelfde manieren van voorkeur met elkaar delen.
Inspiratie zoeken buiten jezelf betekent dat je gaat boeken lezen, of naar iemand luisteren of kijken of dat je je zintuigen op andere manieren gaat doen trillen om toch maar weer aansluiting te veroorzaken met die innerlijke stroom van kennis en ervaring die levensecht is, even levensecht als je zelf wel bent, maar waar je even weer de draad van kwijt was. Niet moeilijk: die levensstroom staat ook nooit stil, en die is zo sterk dat je voor je het merkt er weer een heel eind mee afgedreven bent, weg van de bron.
Ik heb altijd in mijn leven de ervaring gehad, dat ik neigde af te dwalen, mee met de gebeurtenissen, en er voortdurend moest aan denken wat terug te zwemmen, want anders begon alles uit de hand te lopen. Terug richting bron en daar zo dicht mogelijk bij blijven.
En zwemmen of duiken, dat vraagt wat techniek. Bij mij was dat eerst even autogene training en is daarna transcendente meditatie geworden, al zo'n dertig jaar nu. Dank zij die techniek die mij van buiten is aangereikt en aangeleerd, - dat wil zeggen men heeft me even wat geholpen om een handiger zwemmer of duiker in de eigen levensbron te zijn -, ben ik alsmaar dichter tot mezelf kunnen komen, heb me soms volledig met mezelf kunnen vereenzelvigen en dat soms voor lang zo houden zelfs. En dan is het zo evident dat dit zelf van mezelf helemaal hetzelfde zelf is als dat van jou en haar en iedereen. Dat namelijk waar zowat iedereen voortdurend van wegloopt (gaan shoppen, workoholic of andere holic worden, druk praten over onbenulligheden, oorverdovende muziek opzetten, overactief en hectisch, druk druk druk doen...).
En als je dan zelf even een rustig moment met jezelf hebt, dan is het wat moeilijk om met die hollers aansluiting te krijgen, ook al 'moet' dat dan om beroeps- en andere 'verplichtingen' (die tenslotte ook, ooit je eigen keuze, nu je eigen karma zijn) en dan lijkt die wereld soms lachwekkend onwaar. Je krijgt natuurlijk wel aansluiting via de energiestroom, je eigen levensstroom, je inspiratie, in pure staat of gecodeerd in vormen, beelden, woorden...
Zelf heb ik via die weg ook van anderen veel gecodeerde en ongecodeerde inspiratie ontvangen, zoals van de meester, Maharishi Mahesh Yogi zelf. Hij zegt al vijftig jaar een schat aan ongelooflijk diepgaande zinnige dingen voor wie er naar wil luisteren. Ik heb me voor zijn wijsheid open gesteld destijds en nog steeds. Minder voor veel van zijn volgelingen, want daar heb ik kunnen ervaren dat spirituele ego honderdmaal heviger en geraffineerder kan zijn dan doodaardse ego (al was ik er zelf dan ook zo één). Ik heb me nooit verdrongen om vlak bij de meester te vertoeven. Altijd ben ik van op mijn afstand bij hem gebleven. En dat wat hij aanwijst, dat hij zelf is, dat ben ik ook, en dat zijn jullie en iedereen. Het universele levensveld, de oerbron van inspiratie waaruit hij en vele andere meesters putten, die is ook in ons en wij in haar...
Ooit ben ik begonnen met boeken over Zen, en ook zelfs een boek over de Kaballah. Zeer inspirerend ook.
En over wat paranormale ervaringen heet: Maharishi drukt ons mediteerders op het hart niet te gauw te blijven stilstaan bij zulke ervaring. De reden is tweeledig. Ten eerste beheers je die dingen niet voldoende en kan je er uit onwetendheid ook behoorlijk wat schade mee aanrichten, aan anderen en vooral aan jezelf. Maar ten tweede is er het gevaar dat je door er teveel bij te blijven vertoeven, zelf niet meer vooruit gaat in je ontwikkeling naar het volle grote zelf dat je kan worden, en waarbinnen er misschien nog veel grotere mogelijkheden voor je zijn weggelegd.
Tot zover mijn inspiratie...
Copyright © Ben Pirard - 14 maart 2005
|
TOP |
Bewustzijnstoestanden of gradaties
Er zijn maar weinig mystici die daarover zelf gaan theoretiseren en er een bruikbaar referentiesysteem in gaan maken. Meestal hebben ze wel de ervaring, maar kunnen die niet (in woorden) aan anderen overbrengen. Ik geloof dat Theresia Van Avilla wel zoiets gedaan heeft, zou het moeten opzoeken, zodat anderen zich een beetje konden vinden in waar ze staan en wat ze dan meemaken. Ik lijk me te herinneren dat zij met name over de Liefdeservaring schreef alsof het water was:
Eerst was er een stadium waarin ze zelf heel hard moest zwoegen om dat 'water' elders te halen. Daarna kwam er een stadium waarbij ze een soort irrigatiewerk had aangelegd zodat het kon toevloeien. Daarna dat ze het als in een put in zichzelf kon ophalen. Het volgende stadium was dat het Water, de Liefde, spontaan in haar opborrelde zonder dat ze het nog kon tegenhouden. En ik weet niet of ze dat ook zo geschreven heeft (ook niet zeker of zij het was) maar kan me voorstellen dat daarop een staudium komt waarbij ze er voortdurend volledig mee één was, het water binnen en buiten is hetzelfde.
Mijn 'goeroe' Maharishi Mahesh Yogi (die van de Beatles destijds ook) heeft een zeer bruikbaar schema gemaakt. Hij spreekt (baseert zoch op oude Indisch Vedische traditie) van 7 bewustzijnstoestanden:
1. Slapen (diepe onbewustheid)
2. Dromen
3. Waken (het dagelijks mensenbewustzijn)
Die drie kennen we allemaal.
4. Transcendent bewustzijn:
Dit is het bewustzijn op zich dat men ervaart als het Zelf zonder meer of het louter zijn. Men kan erin duikelen op vele manieren. Transcendente meditatie is er één, maar het kan ook spontaan gebeuren, vooral bij de overgang van waken naar slapen en andersom. Het gebeurt dan echter zo snel dat de meeste mensen het niet merken. Dit bewustzijn is als het filmscherm waarop de drie andere geprojecteerd worden. Als de film stopt blijft het scherm verder oplichten.
Dat is ook de ervaring van 'de nacht van Pascal', die een hele nacht door licht ervoer. Het is het Nirwana van de Boeddhisten, de Samadhi van de yogi's. De ervaring kan op vele manieren gekleurd zijn, maar op zich is het de ervaring van bewust zijn op zich, zonder meer. Voor wie deze zuivere ervaring nooit eerder had kan het enigszins schokkend zijn. Alsof men in een diepe put valt, zoals Alice in wonderland terecht kwam. Maar de ervaring op zich wordt door iedereen achteraf als zeer vredig en sereen beschreven. Er is geen onderscheid, enkel eenheid.
Dit basisveld van het subjectieve zelf is het aldoordringende veld van creatieve intelligentie. Het is voor iedereen hetzelfde. Dat is hetgeen men wezenlijk is.
5. Kosmisch bewustzijn:
Hier blijft de ervaring van transcendent bewustzijn permanent bestaan samen met de drie gewone toestanden. Dat vormt dan een vrij scherp onderscheid in het begin, tussen het zelf en de buitenwereld. Het betekent dat men ook dag en nacht 'wakker' dwz 'bewust' blijft, 24 uur op 24. Men is getuige van zijn dromen en slaap en blijft inwendig waken in alle omstandigheden. Mensen met een gevorderde ontwikkeling op dat gebied kunnen dit al tijdelijk of met flashen ervaren voor het zich echt permanent settelt. Dat heeft te maken met de manier waarop het zenuwstelsel functioneert en hoe de persoonlijkheidsstructuur in elkaar zit.
6. Godsbewustzijn:
Dit is de verfijning van het vorige. Men neemt niet zo scherp de duidelijke scheiding van het Zelf en de wereld meer waar, maar eerder de graduele overgang van het ene naar het andere in al zijn subtiele nuances. Men ervaart en ziet dus de fijnere werelden, de onderliggende of inwendige structuur van het oppervlakkige. Dat kunnen lichttrillingen of fijnere geluiden of wat ook zijn.
Kijkend naar een bloemknop ziet men tegelijk hoe die helemaal samengesteld is op alle niveaus van zijn bestaan, badend in licht... Men ziet de creatieve intelligentie van de natuur aan het werk, de wil van God waar men één mee is.
Waarneming van aura's, zeker van het gouden licht dat als goddelijk wordt beschouwd, kan hiervan ook een voorafspiegeling zijn, zoals iedereen ook van deze bewustzijnstoestand flashen in al zijn hoedanigheden kan hebben, voordat of zonder dat hij zich blijvend vestigt. Ooit zag ik het zelf een keer of wat toen ik voordrachten van hem bijwoonde. Ineens was de hele scene vooraan in het goud, Maharishi zelf, maar ook degenen die links en rechts van hem zaten, en ook alles wat er aan banken en ornamenten op die scene stond. Er was slechts één dingetje over dat niet goud was: de rode roos die hij in zijn hand hield. Ik had intussen een zalige transcenderende heelheidservaring in mezelf.
7. Eenheidsbewustzijn:
Hier ervaart men voortdurend het eigen diepe zelf als subject in het zelf van de anderen en in al het andere, ook alle objecten. Men blijft wel individueel gelocaliseerd, maar daar ligt helemaal geen nadruk meer op. Men ervaart dus wat anderen ervaren alsof men het zelf ervaart. Het is een toestand van heel wat meer dan empathie. Het is vereniging op het diepste niveau.
Men kan zeggen dat vanaf de ervaring van de 4de bewustzijnstoestand 'verlichting' optreedt. Deze neemt toe naarmate de hogere bewustzijnstoestanden worden bereikt en zich blijvend gaan vestigen.
Later is Maharishi nog komen aandragen met een nog verder gevorderde toestand, die van Brahmanbewustzijn. Het is moeilijk te vatten. Hij onderrichtte toen ook al Brahmanen en genoot hun grote bewondering en ontzag. Het gaat over de eenheid van het punt en de oneindigheid. De oneindigheid in ieder punt en eindeloos veel punten in de oneindigheid, en dit allemaal bewust ervaren in om het even welke tijdruimte...
Onvoorstelbaar...
'Het brahman' is dat wat absoluut aan de basis ligt van alles. Men kan het alleen maar aanduiden met 'het'. (Ik noem het: het Niets). Het neemt alle vormen en gesteldheden aan, de hele schepping is eruit opgemaakt met dat als basis, en het is volkomen op zichzelf ook buiten die schepping die er in feite slechts een tintelingetje in is. Het heeft niets met godsdienst te maken, het brahman is ook geen god, maar de basissubstantie van al het relatieve, dus ook van het goddelijke. De eerste goddelijke manifestatie ervan die er het dichtst bij ligt heet Brahma (en die mist al de 'n'). Het is ook de basis van alle godheden, wezens en krachten, van alles. Het is op zich helemaal neutraal.
Copyright © Ben Pirard - 11 april 2005
|
TOP |
Beelddenken: een gave voor de één, een probleem voor de ander
Eigenlijk is het niet voldoende zomaar te 'denken'. Het moet gegrond denken zijn. Dat wil zeggen: 'het' denkt in mij (zoals 'het' regent). Ik ben niet echt degene die denkt. Ik als grote Zelf kijk daar wat op toe, en ik als kleine zelf kan het af en toe wel in gang steken, of beter: even wat hindernisblokken uit de weg nemen, zodat het vrijer kan gaan stromen. En dan 'denkt het in mij'. Daarna is het alleen maar snel met de vingers op de toetsen kletsen om te kunnen volgen wat er allemaal stroomt.
Het denkvermogen dat hèb je gewoon en dat gebeurt vanzelf, alleen het afstemmen op je (de) diepere zijnslagen, dat moet je even zelf doen. En dan kom je in wat mijn 'goeroe' noemt: het veld van creatieve intelligentie. Dat is de wijsheid van de natuur zelf die overal aan het werk is: in de vorming van een bloemknopje, het draaien van de planeten, de groei van de foetus, het heelal zelf.
In eerste instantie denkt de mens zonder woorden EN zonder beelden, net als de dieren trouwens. Wat dacht je anders dat die kleine baby inwendig aan het doen is heel de tijd?
Zelfs die kleine foetus heeft al wat neuronen die zich gaan isoleren, doordat er een vetlaagje rond komt, en waardoor de impulsen niet meer zomaar om het even waar doorlopen.
Net als in het ontwikkelen van de bevruchte eicel zit er een systeem in de patronen van energie die erdoorheen lopen en waar die uiteindelijke fysische vorm op gebaseerd is (E=MC2). Die patronen worden meer en meer uitgesproken, bepaald, beperkt, zoals de uitgroei van het kleine organisme in zijn geheel.
Na verloop van (ontwikkelings)tijd zijn er de gespecialiseerde zenuwcellen die best geschikt blijken om snel gerichte energiestroompjes te geleiden.
Dat gebeurt in wisselwerking met de ontwikkeling van het geheel van het embryo.
Het verwerkt al die impulsen van zichzelf en van de baarmoeder en wat daar allemaal doorheen komt aan trillingen.
En op zijn eigen typische manier komt dit allemaal wel goed en komt er een (passief) denkende baby ter wereld. Het had nog geen verbale taal, nog geen beelden zelfs, toch was het al aan het denken. Of liever, was het denken in dat wezen, ook in dàt wezen, al aan de gang. Het denken is een natuurlijk proces zoals ademen of hartslag, vertering enzovoort. Net zoals het verteringssysteem in een groot ecologisch systeem zit ingeschakeld, zo ook vormt dit denksysteempje een onderdeel van het grote geheel.
Alleen is dat originele denken van dit individu-tje nog niet zo complex (alhoewel!) met samengestelde woordassociaties enzo. Het is het oerdenken op zich dat daar aan de basis van ligt en dat zichzelf verder zal ontwikkelen en ingewikkelder maken.
Mijn overtuiging is dat dit 'primitieve' denken, dit 'proto-denken' zich verder ontwikkelt, maar in de kern steeds aanwezig blijft. Het verloopt overigens niet enkel via de neuronen, er is ook geleiding door het cytoplasma van alle andere cellen, dus je denkt in zekere mate met je hele lichaam, en je hart en met je hele persoon.
Die verdere ontwikkeling, daar gaat het nu om. Ontwikkelt het zich helemaal voort zoals het bezig was? Dat wil zeggen het proto-denken in impulsen duizendmaal verbeterd en versterkt en uitgebreid. Of gebeurt er onderweg in dat ontwikkelingsproces ergens een 'afbuiging'? Dat wil zeggen is er een klein deeltje van het proto-denken dat zich protuberant gaat ontwikkelen ten opzichte van de rest van wat het kan zijn of kon worden?
Ik denk dat beide gebeuren, maar dat het ene meestal voor gaat lopen op het andere, dat dus het proto-denken zijn energie kwijt raakt in die protuberans van woorddenken bijvoorbeeld. Nu is heel onze samenleving daarop ingericht, onze cultuur. En als we met zowat zijn allen onevenwichtig ontwikkeld zijn, dan vinden we dat we evenwichtig genoeg zijn, want: iedereen doet toch zo?
Nu is de kwantiteit nooit een garantie voor kwaliteit. Maar goed, intussen zijn er die 'achterblijvers' (of zijn het voorlopers?) die toch maar met dat protodenken voortgaan vooral. Dat wil zeggen, hun aandacht, hun bewustzijn is vooral daar geconcentreerd, terwijl de anderen in hun denken de aandacht hebben geconcentreerd in dat kleine temporale deeltje van een linker hersenkwab waarin alle woordjes zijn opgeslagen, die ze ooit geleerd hebben, en waarmee je o zoveel combinaties kan maken, tot hele wetenschapsdisciplines toe.
Met het proto-denken kan je natuurlijk nog duizendmaal meer combinaties maken, maar dat leidt dan ook gauw tot verdwalen als je niet oppast, zeker als je de voeling met de verbale maatschappij zou gaan verliezen. Dan word je een asceet of een eenzame filosoof of wetenschapper die de meest fantastische dingen ontdekt en beleeft, die niemand verstaat...
Dus daar is het probleem. Niet bij de proto-denker, die intussen al in beelden is gaan denken als eerste afdwaling tegemoetkomend aan het woordbeeld, maar bij de grens tussen deze persoon en de maatschappij.
Daar is er vaak geen voldoende ontvanger synaps aan de buitenkant.
Je zit dus met een krachtige PC die fantastische inzichten en beelden kan produceren waarin je in één oogopslag alle mogelijke verbanden ziet, gewoon ziet ja, maar er is geen beeldscherm. Alles moet dan ofwel in bits en bytes worden uitgeprint, maar dat zou een eeuwigheid duren en het resultaat zou nergens op lijken en niet te overzien zijn voor de lezer, of het moet grofweg worden samengevat in kleinere symbolische beeldjes van licht en klank: woordjes. Maar die samenvatting is dan meestal te onvolledig, als ze al gelukt is.
Dus blijft de 'beelddenker' enkel de keuze om:
- ofwel zich helemaal aan te passen, zich te beperken, enkel met die dingen bezig zijn die anderen die met woorden denken kunnen vatten.
- ofwel zich ongestoord verder te ontwikkelen in de eigen meer universele richting, maar dan totaal onbegrepen te worden.
- of pogen zowel het ene aan het andere te koppelen zover dat gaat, en zich afwisselend als verbaal denker en als beelddenker te gedragen.
Het eerste overkomt, denk ik, de meeste beelddenkers vroeg of laat.
Het tweede komt enkel bij zeldzame uitzonderingen voor (een Stephen Hawking, een Einstein, Da Vinci, Dali om er maar enkele te noemen)
Het derde is waarschijnlijk de meest opportunistische en praktische oplossing zowel voor de denker als voor de maatschappij. Want vergeet toch niet dat juist deze denkers de maatschappij ongelooflijk veel nieuws bijbrengen. En ze verstaan dan ook nog de dubbele kunst om hun bijdragen in het woordbeeld om te zetten dat voor iedereen min of meer begrijpelijk is.
Heb je dus zo'n kind, stop dan zijn uitzonderljke gave om het proto-denken veel langer vol te houden dan de doorsnee niet, maar help hem tegelijk ook om soms even stil te staan, met de voeten op de grond, en even de tijd te nemen om wat ie wil zeggen ook werkelijk verstaanbaar te zeggen. Bij dat laatste is heel belangrijk dat je zelf als buitenstaander, moeder of leraar of gewoon kennis, ook door je lichaamstaal (beeldtaal!) laat merken dat je geduld hebt en begrip en respect ook als het even kan voor het ontzettend proces van structurering van kennis dat daarbinnen aan de gang is en dat met zeer waardevolle resultaten zal komen, ook al verstaat niet iedereen ze.
Het gaat om pioniers van de menselijke samenleving, die er heel wat kunnen toe bijdragen dat die verbetert en groeit.
Wat ik het 'proto-denken' noem (Griekse woordje proton= voorafgaand) kan je ook het oerdenken noemen. Het blijft inderdaad in ons en is origineler, ruimer en holistischer dan het beperkte woorddenken. Je bent erdoor dus verbonden met het Geheel. Vandaar kunnen al die andere onontwikkelde gaven, die in ons modern onderwijs niet aan bod komen, bewust gestimuleerd en ontwikkeld worden (telepathie, astraal reizen, helderziendheid...) Maar dat is de binnenkant van de 'beelddenker' waar de huidige buitenwereld maar weinig begrip voor heeft en ook geen geloof aan hecht. Vanuit woorddenken is die binnenwereld trouwens ook helemaal niet toegankelijk! Woorddenken gebruikt slechts een klein dominerend deeltje hersenen. Ruimere gaven ontwikkelen vergt gebruik van de hele hersencapaciteit plus van het hele hart en lichaam die alle met elkaar verbonden zijn met elk hun eigen invalshoek van de persoon.
Een goede oefening om met proto-denken om te gaan is een baby eerst observeren en erop letten hoe die met zijn omgeving omgaat, vooral de interactie. Je zal dan zien dat ie gestructureerd aan het denken is en dat zijn reacties zinvol zijn, niet altijd zomaar wat trial en error. Er zit daar een diepe creatieve intelligentie in - ouder dan de mensheid - die aan het werk is, onophoudelijk in alles en iedereen.
En probeer daarna dan zelf wat interactie aan te gaan met die baby. En hou het irrationeel, non-verbaal. Leef je in in zijn wereld. Dan zie je plots veel meer dan een gewone platte baby. En het is bovendien een manier om je eigen proto-denken, dat nog altijd doorgaat in jezelf, weer wat meer bewust te worden.
Copyright © Ben Pirard - 12 april 2005
|
TOP |
Zelfrealisatie doe je niet alleen - 2005-9-11
Er zijn enerzijds de talloze mensen die (bewust) alleen 'oppervlakkig' leven, dus in het horizontale vlak. Dat is de grote massa, altijd geweest. Daarbinnen heb je een klein aantal mensen die de verticale dimensie ontdekken, afdalen binnen zichzelf, tot ze het Zelf leren kennen, en die daarna of daarvoor 'op en neer' navigeren, als het ware op verkenning van alle tussenliggende horizontale velden, maar dan de diepere velden. Zij hebben soms de neiging het 'oppervlakkige' veld volledig te verlaten (want daarbinnen is het zoveel aangenamer en rijker en harmonieuzer vaak, en er is oneindig veel te beleven: al het paranormale, de andere wereld, allerlei entiteiten enz.).
Net zoals men in de illusie van het horizontale oppervlakkige niveau kan verdwalen, kan men dat ook in de illusies van de horizontale diepere niveaus. Wat is het verschil? Uiteindelijk is alles illusie, het ene wat meer dan het andere, maar toch. Alles is maya en verlossing bestaat erin dit hele maya-gebeuren los te kunnen laten, in de breedte en in de diepte.
Maar men moet natuurlijk eerst de nodige ervaringen daarvoor maken. Eerst het oppervlakkige leven leren kennen, dan de diepgang erin en tenslotte het zuivere ongevormde zelf, dat men werkelijk is. Dit laatste is los van alles en daar kan men het bij houden. Dat is een eerste graad van verlichting.
Bij de groep, de heel kleine groep, van mensen die de zelfrealisatie volledig hebben gemaakt, in de breedte (horizontaal) en in de diepte (verticaal), ontmoet men telkens hetzelfde verhaal, dat zij daarna werden 'teruggestuurd' naar de oppervlakkige wereld, om ook deze te verlossen.
Zo komen ze steeds weer bij die 'we' terug. Het lijkt erop, en voor mij is dat ook volkomen logisch, dat zelfrealisatie nooit voor de volle honderd percent mogelijk is, zolang er nog anderen overblijven die er niet in participeren, die dus nog niet zelf gerealiseerd zijn. Daarom is mijn conclusie dat je op weg naar je eigen zelfrealisatie net zo goed al meteen kan proberen er anderen bij te betrekken, zonder te forceren. En bewust maken via informeren is daar een belangrijke eerste stap in.
Inzichten en ervaringen van zelfs grote meesters zijn zoveel helderder en sterker, wanneer zij omgeven worden door een relatief grote groep mensen (vaak discipelen) met dezelfde gerichtheid. Die maken mee het veld vruchtbaar, houden het harmonischer. Alle verstoringen van het veld dat men exploreert hinderen die exploratie op termijn, of ze nu aan de oppervlakte of in de diepte plaats grijpen.
Copyright © Ben Pirard 2005-9-11
|
TOP |
Bewustzijnstoestanden (2) - 2005-11-12
Ten eerste: slaap. Dat is een normale reactie op activiteit (gewoon wakker zijnd ben je actief al is het maar met denken). Je moet je systeem dus de nodige rust gunnen als het erom vraagt. Kinderen worden al veel te vroeg geforceerd om wakker te zijn op momenten dat hun systeem slaap wil. Dan worden ze natuurlijk lastig, daarna gestresst, en dan ziek, mentaal en/of lichamelijk als het zo te lang doorgaat (en dat doet het vaak dankzij onze 'opvoeding'). Nog later worden ze dan onhandelbaar of zelfs crimineel en vraagt iedereen zich af hoe dat toch komt. Ze hebben gewoon niet voldoende de kans gehad te recupereren, en vooral de kans wat langer en comfortabeler in dat tussenstadium van waken/slapen te vertoeven: zuiver transcendent bewustzijn. Het is de vierde bewustzijnstoestand, met eigen kenmerken qua hart- en ademhalingsritme, metabolisme, en eigen hersengolfpatronen!!! De mensen weten dat te weinig, de maatschappij heeft er ook geen aandacht voor, want... voort hollen moeten we, actief, actief, actief naar buiten om schatten te vergaren... concurreren, alles van anderen proberen te pakken, dat zijn de hoogste waarden in het leven dat binnenste buiten wordt geleefd. Ze doen maar...
Transcendent bewustzijn bereik je dus op verschillende manieren. Zoals gezegd, vanzelf telkens wanneer je van de ene bewustzijnstoestand in de andere overgaat (slapen, waken, dromen), maar natuurlijk ook bij je middagdutje, je siesta (NB al gemerkt hoe relax en ongestresst die zuiderlingen vaak zijn?) en verder uiteraard via yoga technieken en meditatietechnieken, die juist daarvoor bedoeld zijn. Daar wil men de toestand van transcendent bewustzijn juist langer volhouden, zodat die beter in de aandacht komt en men weet en ervaart dat men ruimer van geest is dan die andere bewustzijnstoestanden het doen lijken (vooral de slaap dan . )
Vanwege die verandering in het metabolisme krijg je inderdaad vaak een koudegevoel. Wij mediteren altijd met een deken rond ons, (die je dan nadien kan gebruiken om nog even onder te gaan liggen 'om bij te komen'). Ik zat zo ooit met 7.000 mensen samen in een grote zaal, allemaal met hun dekentje erover en kussentje eronder. Immense rust en stilte, geen kuchje, diepe transcendente rustgolven die elkaar versterken, tot in de wijde wereld voelbaar. Allemaal gelijk en tegelijk aanwezig in hun diepste wezenskern, tijdloos. Ook vandaag zijn er elke dag dergelijke groepen aan de gang overal ter wereld, maar wel wat kleiner. Toch is het effect er.
Wanneer je dit transcendent bewustzijn zo hebt leren kennen dat je er helemaal mee vertrouwd bent, dan word je dat. En je blijft het ook doorheen je andere drie gewone bewustzijnstoestanden. Dan 'weet' je dat je leeft, droomt, slaapt... Dat is in feite de vijfde bewustzijnstoestand. In TM-kringen (transcendente meditatie) noemen we dit 'kosmisch bewustzijn', een indrukwekkende term voor iets heel simpel. Maar het is aantoonbaar en ervaarbaar. Het gaat gepaard met een permanent gewijzigd hersengolfpatroon dat coherenter, samenhangender, is.
Uiterlijk is er niets aan je te zien, je kan het herkennen als je permanent bewust blijft, ook in je slaap. Het is dus zeker geen new age inbeelding, dit. Bijvoorbeeld je blijft je 's nachts bewust van het uur dat het is en hebt geen wekker nodig om te besluiten wanneer je wakker wordt, je kan jezelf horen snurken (al komt daar gelukkig allemaal wel een automatisch filter op), je weet dat het gedonderd heeft, of als er regen tegen het raam tikt. Onvoorziene, onbekende geluiden of bewegingen in de kamer en de omgeving worden (nog) niet uitgefilterd en trekken je aandacht, terwijl je zelf besluit voort te slapen of niet.... Sommige mensen hebben dit al tot op zekere hoogte, dus nog niet helemaal permanent, maar herkennen het dan wel. En tijdens een siesta heb je het makkelijker, omdat je dan niet in zo'n diepe doffe slaap gaat (meestal).
Dit zijn de echte schatten om te verzamelen, die kan niemand van je afpakken. En een klare geest komt overal en altijd wel van pas.
Mensen die ouder worden herkennen dit misschien nog het best. Men heeft dan wat minder slaap nodig (als men gezond blijft) en die mensen zie je ook vaker met een dekentje om zich heen zitten. Hun metabolisme is kalmer, net zoals zijzelf. Ze blijven zelf de stille kern waar de activiteit zich rondom afspeelt.
Copyright © Ben Pirard 2005-11-12
|
TOP |
Het Zelf - 2005-11-17
Wat is het verschil tussen het 'zelf' en het 'Zelf'? We bestaan uit vele lagen zoals een ui. Of zoals een lasagne. Als je hem voor het eerst ziet denk je dat het gesmolten kaas is. Maar neem je dat laagje ervan weg dan zie je: oh nee, het was een deeglaag. Neem je die weg, dan blijkt het eigenlijk spinazie. Maar daaronder zit dan weer een deeglaag. En zo kan je voort alles gaan wegnemen tot er niets meer over blijft. Dan zie je de bodem van de glazen pan: aha, de essentie van de lasagne! En die blijkt dan weer helemaal doorzichtig.
Wat het Zelf is? Dat wat overblijft wanneer alle lagen van jezelf helemaal weg zijn. Wie je bent, wanneer alles in jezelf stil is.
Dat is iets wat je theoretisch, spiritueel, religieus, filosofisch, poëtisch enzovoort mooi kan beschrijven inderdaad, maar dat is het niet.
Het is wat Je ervaart als het stille rimpelloze vlak dat in jezelf overblijft wanneer je alle laagjes door hebt. Oops, alweer poëzie.
Ik zou zeggen, zoek het zelf maar uit.
Copyright © Ben Pirard 2005-11-17
|
TOP |
Deze tijd van het jaar - 2005-11-24
Het was leuk en gezellig gisterenavond. En toch blijf je enigszins onverzadigd achter.
Wat niemand leuk vindt in deze tijd van het jaar is ongetwijfeld die duisternis. Maar waar ik nog veel meer een hekel aan heb is de manier waarop men poogt die te ontkennen en eruit te ontsnappen.
Er zijn die verwachtingspatronen, die standaard manieren van doen, om de duistere eenzaamheid te verbergen. Deze remedies zijn erger dan de kwaal. En het ergste is dat we er allemaal in zekere mate in meegesleurd worden. We zijn allemaal nog iets minder onszelf om aan de verwachtingspatronen en de standaard manieren van doen voor deze tijd te beantwoorden. Ik herken mezelf dan nog minder dan anders, en ook de andere tegenover mij zie ik minder zichzelf te kennen geven, maar zich hullen in een kleed van luchtigheid. Zo ontstaat een muur die nog meer ondoordringbaar is dan in andere tijden. Iedereen die tot op zekere hoogte, en veel te hoog voor de tijd van het jaar, poogt luchtig te doen, om in het onuitgesproken complot mee te acteren: de luchtige ontkenning van de duistere eenzaamheid. Die duistere eenzaamheid loert altijd en overal in de diepte, in elke tijd van het jaar, met hoevelen men ook samen is. Maar in deze tijd van het jaar doet zij dat nog het meest.
En het lijkt erop dat we dan met zijn allen een tandje bij steken in het complot om er luchtig over te doen en het toe te dekken. In deze tijd van het jaar blijkt het duidelijker hoe we zijn dan anders. En dat heeft met de duisternis te maken die we proberen te ontkennen. Maar ze is er heel duidelijk. En eigenlijk moeten we ze niet ontkennen. Aangezien ze er is heeft ze zeker wel een functie. We moeten er misschien iets mee doen.
Misschien is het weinige dat we moeten doen alleen maar: ze aanvaarden.
Hoe voller en dieper die duisternis is, hoe lichter ze wordt.
Copyright © Ben Pirard 2005-11-24
|
TOP |
Ahimsa
Ahimsa betekent volledige geweldloosheid. Het is een innerlijke houding waarin men leeft zonder ook maar iets op enig niveau te forceren. De reden voor dergelijke houding van complete geweldloosheid is het besef dat iedere inbreuk op de natuurlijke loop der dingen niet alleen deze natuurlijke loop tijdelijk verstoort, maar bovendien een ketting van compensatiereacties in de omgeving oproept waarin de natuurlijke loop der dingen zich tracht te herstellen en dat tenslotte dit reactieproces zich terug op de verstoring in de plaats van oorsprong zal richten. Dit betekent dat men 'karma' opwekt, en dit keert zich altijd terug tegen degene die het opwekt, en wel in de hevigheid en in de hoedanigheid waarin de uitgaande actie van de plaats van oorsprong vertrokken was. Men krijgt altijd, vroeg of laat, ergens reactie op iedere actie, dat is de wet van actie en reactie, de wet van het karma. Deze wet is even onfeilbaar als de reflectie in een spiegel. Stuurt men dus geweld uit, dan komt geweld terug. Men is dan niet in overeenstemming met het principe van ahimsa, als men dit doet. Het is immers ook mogelijk te handelen zonder iets te forceren, door de natuurlijke loop der dingen, waar men in origine zelf deel van uitmaakt, gewoon mee te volgen. Dat wil niet zeggen dat men niet moet handelen en alles maar op zijn beloop laten. Men moet wel degelijk handelen, maar dat moet gebeuren volgens de impulsen die men van nature en vanuit zijn diepste zelf ontvangt, die geheel bepaald zijn door het eigen 'dharma', dat wil zeggen de eigen natuurlijke hoedanigheid om te zijn en te worden die men is.
Dat laatste is niet altijd meteen voor iedereen duidelijk. De meeste mensen doen er een hele tijd over vooraleer te weten wie ze zelf in wezen zijn, en dan nog is het niet meteen duidelijk te onderscheiden welke impulsen vanuit dat diepste zelf komen en welke slechts reflecties zijn. Men kan heel gemakkelijk valse impulsen voor werkelijk zuivere nemen, zolang men niet helder het eigen wezen doorgrondt.
Dat is op zichzelf een levensopdracht en in afwachting is het in feite risicovol om te handelen. Want niet alleen heeft men niet het zuivere vermogen om te oordelen welke handeling al dan niet volgens ahimsa gebeurt, maar ook is er door reactie op foute handelingen een deel van het reeds gerealiseerde oordeelsvermogen teniet gedaan. Daarom kan men gemakkelijk weer heel ver gaan afdwalen in zijn keuze van wat de juiste impulsen en wat de juiste handelingen zijn.
Om die reden stellen sommigen de waarde van niet handelen boven handelen. Men kan dan uit vrees om van ahimsa af te dwalen zichzelf zowat alle behalve de absoluut noodzakelijke handelen ontzeggen. Maar dit is het andere extreem ten opzichte van aan de lopende band dingen forceren en geweldkarma creëren.
Ahimsa kan op meerdere niveaus worden gezien en toegepast tot op het uiterst subtiele. Schematisch kan men het op drie niveaus beschouwen:
Fysisch: hier betekent ahimsa het zich onthouden van fysische strijd en van elke fysische daad die iets of iemand schade zou toebrengen.
Psychisch: er is ook zoiets als psychisch geweld natuurlijk. En dit kan al dan niet geraffineerd zijn. Vaak gebeurt het dat men op zichzelf of op anderen een zekere psychische druk uitoefent. Deze kan zich dan verder in allerlei kanalen uiten, waaronder meestal het verbale kanaal, dus in verbaal geweld. Dergelijke druk, en zeker dergelijk geweld, zal zich altijd op een of meer mensen overdragen, waardoor hun eigen psyche in zekere mate wordt 'samengedrukt' en als reactie daarop wordt hun ego gemobiliseerd. Tenzij het zelf gerealiseerde personen zijn, zal dit mobiliseren zich gaan vertalen in een reactie van eigen verbaal, psychisch of zelfs fysisch geweld. Die kan zich al dan niet onmiddellijk tot de bron van oorsprong van de spanning richten, of zij kan zich eerst op anderen gaan richten, waardoor binnen een netwerk van personen een soort kettingreactie van (vaak irrationele) aanvallen en tegenaanvallen ontstaan. Vroeg of laat keert het effect hiervan terug naar de oorsprong, eventueel via een hele grote omweg, omdat er karma gecreëerd is.
Spiritueel: de meest subtiele vorm van ahimsa situeert zich op het spirituele vlak, daar waar de persoon in zijn meest originele staat is, die overeenkomt met het zijn van de wezenskern, de atman. Aangezien dit niveau aan de basis ligt van de twee bovengenoemde zal iedere afwijking van ahimsa op dit niveau zich onvermijdelijk in de functionering van het psychische en het fysische vertalen. Op dit niveau is men in feite degene die aan de touwtjes trekt, waarmee het psychisch mechanisme de fysiek doet werken. Dus iedere ruk hier aan een van de touwtjes zal onvermijdelijk grote gevolgen hebben. Het ergste is dat men door een verstoorde psyche geen klare kijk meer heeft op zichzelf, en dus nog nauwelijks in staat is om op spiritueel niveau de nodige voorzichtigheid in acht te nemen. Er wordt dan in deze staat van onwetendheid aan de lopende band fout aan de touwtjes getrokken. De gevolgen op psychisch, fysisch en ook sociaal vlak blijven niet uit en het is daar een voortdurend 'trial and error' op goed geluk af en in een toestand van totale onvoorspelbaarheid. Ahimsa of spiritueel vlak is nodig om heel wat nodeloos onheil te voorkomen, en om de kans te hebben uit de cyclus van geweld en tegengeweld, van forceren en storen van natuurlijke wetmatigheden te stappen, en opnieuw helemaal tot zichzelf gekomen de juiste handelingen te doen (inclusief gedachten) waarmee men op psychisch en fysisch en sociaal vlak evolueert in een vorm die aan de vereisten van de meest natuurlijke wetmatigheden beantwoordt, en waarmee men dan ook veel langer en veel aangenamer, afgestemd op het geheel van de natuur, kan leven.
Het begrip ahimsa lijkt bijna totaal vreemd aan onze huidige westerse samenlevingswijze. Op alle vlakken wordt voortdurend van natuurlijke wetmatigheden afgeweken, worden wetten overtreden en geschonden. Het duidelijkst zien we dit culmineren in de zogenaamde conflictgebieden, waar steeds driester wordt tekeer gegaan met veronachtzamen van steeds meer evidente regels van eerder, en met steeds grotere blindheid voor de verdere gevolgen als resultaat.
Dit zijn illustraties van het totaal omgekeerde van wat ahimsa beduidt. Het zijn toepassingen van het tegengestelde principe, waaruit mogelijk voor een minder beïnvloede buitenstander op afstand het eigenlijke ahimsa principe duidelijk wordt. Voor degenen die in de kokende heksenketel verzeild zijn geraakt is dergelijk inzicht al lang niet meer mogelijk. Alleen in de stilte van het oog van de orkaan krijgt men misschien een glimp van wat orkaanloosheid wel kan zijn.
Copyright © Ben Pirard 2006-07-01
|
TOP |
Woorddenkers - 5 oktober 2007
Woorddenkers substitueren hun werkelijkheid door klanksymbolen.
Er mankeert een dimensie, namelijk de duidelijke link van idee naar woordklank naar symbool. Het woordsymbool wordt op zich voor werkelijk genomen. Zo surft men over de toppen van de golven van woorden, die in feite klanken zijn en hun kracht in een onuitgesproken en onuitspreekbare diepere werkelijkheid hebben, maar die voor de woorddenkers geheel door hun woorden is gemaskeerd.
"Ceçi n'est pas une pipe" heeft voor woorddenkers een verwarrend effect, wanneer het onder een schilderij staat dat een pijp afbeeldt. Zij zouden er spontaan onder gezet hebben: "ceçi est une pipe", terwijl de schilder Magritte (waarschijnlijk een beelddenker) hier duidelijk hun dwaling visualiseert.
Schilders en componisten zijn uiteraard geen woorddenkers geworden. En helaas zijn de meeste mensen blijkbaar alleen nog maar woorddenkers. Velen menen zelfs (zonder het te weten zonder woorden) dat denken enkel maar met woorden mogelijk is. Blijkbaar ontgaat hun het geestelijk mechanisme waarmee bijvoorbeeld een meetkundig probleem wordt opgelost. Dit kan namelijk niet met woorden, maar enkel met visie, zuiver relationeel denken en ruimtelijk inzicht. Of hoe een muziekstuk wordt gecomponeerd. In dat denkproces komt geen woord te pas. Naderhand kunnen er hier en daar wel worden bijgezet: ''andante, forte, dal capo''…
Wij zijn allemaal, grotendeels door onze cultuur (opvoeding) beïnvloed, tot op zekere hoogte ''woorddenkers''. Ook beelddenkers hebben leren in woorden denken, om te communiceren. Zij moeten daarvoor vaak eerst hun beelden, hoe ruimtelijk, abstract en multidimensionaal ook, in seriële eendimensionale woordenketens omcoderen, wat niet altijd goed overkomt, omdat er nu eenmaal ideeën, gevoelens en visies zijn waarvoor woorden schromelijk tekort schieten. Juist de beelddenkers zijn degenen die zich met dat soort ideeën en visies durven en kunnen bezighouden. Enige consideratie vanwege de woorddenkers is dus wel gewenst, al was het maar uit eigenbelang, omdat beelddenkers heel wat creatieve inbreng in de maatschappij blijken te hebben.
Copyright © Ben Pirard - 5 oktober 2007
|
TOP |
Normale middelen voor onderhoud van het fijnere lichaam 2010-08-12
Er zijn een aantal elementaire maatregelen inzake hygiëne, voeding en beweging die gemakkelijk door iedereen kunnen in acht genomen worden, en waarmee een relatief gezonde toestand van het organisme in stand blijft, ongeacht het type.
Op gebied van hygiëne is het logisch dat men zorg draagt om maatregelen te onderhouden die de natuurlijke stroom van het hele organisme, zowel op grof als op fijn niveau, helpen in stand houden. Bedoeling is dat daarbij de juiste elementen met voldoende vitaliteit in de juiste richting kunnen stromen, dat wat energie of leven bevat wordt opgenomen samen met de geschikte materiële bouwstenen, en dat de reststoffen eveneens ongehinderd zo snel mogelijk via de fijnere kanalen kunnen worden vervoerd richting grotere en tenslotte hele grote kanalen van het spijsverteringssysteem, om zo het lichaam tijdig te kunnen verlaten, zonder schade te veroorzaken.
Hygiëne
Om de pulserende stroming in stand te kunnen houden, moeten alle kanalen en kanaaltjes van het organisme vanaf hun oorsprong tot hun uitmonding schoon zijn. Zodra hier of daar een ophoping plaats vindt, zorgt die immers voor een ongewenst plaatselijk oponthoud, met dus het gevaar van alteratie en fixatie. Alteratie en fixatie zijn enkel gewenst in het voedings- en opbouwproces van het organisme, dus ook daarom moeten de daarvoor noodzakelijke bestanddelen zo snel mogelijk op de plaatsen van opbouw kunnen aankomen. Bij opstopping door afvalstoffen kan die aanvoer al vanuit de monding worden gehinderd, zoals op een autosnelweg een file op een afrit voor hinder verder stroomopwaarts zal zorgen. Concreet ervaart men dit in het organisme op het grove niveau, wanneer de darm vol zit en eventueel zelfs verstopt is. Dan zal de eetlust normaal ook minder zijn, omdat het organisme spontaan wacht met nieuwe toevoer tot de doorstroming weer normaal kan verlopen. In het andere geval zal de opstropping alleen nog maar erger worden.
Een eenvoudige dagelijkse hygiënische maatregel is dus het tijdig en voldoende ontlasten van de darm. Dit moet op een spontane manier gebeuren door het vrij openstellen van de laatste doorstromingkanalen. Die hebben van nature de reflex om in de juiste volgorde te pulseren om de ontlasting te verwijderen. Gaat men met extra kracht teveel drukken, dan heeft dat juist een toeknijpen van de darm tot gevolg, en indien dit te lang wordt aangehouden, een uitzetting en uitstulping ervan, die op zeker moment tot een nodeloze extra kronkel of zelfs een soort knoop kan leiden. Ook de natuurlijke reflex wordt door deze kwalijke gewoonte onderdrukt. Geduld kan dan een uitweg bieden, maar ook het reinigen van de darm, liefst met natuurlijke middelen, die geen extra gifstoffen aan het organisme toevoegen.
Als men tussendoor genoeg vloeistof in de vorm van water inneemt, best warm tot heet, zal dat helpen de dagelijkse stroom in gang te houden. Ook in een rivier is tenslotte voldoende water nodig om ze te laten stromen. Een modderpoel is anders het gevolg.
Het water zuivert daarbij de fijnere kanaaltjes in het organisme, en het geeft een voldoende basis als medium voor het schoonmaakproces dat door bepaalde organen wordt voltrokken, zoals de lever, de alvleesklier, de nieren enz. Deze werken als het ware als een wasmachine, en hebben voor die functie net zo goed voldoende vloeistof nodig. Het is daarom een goede gewoonte om 's ochtends op de nuchtere maag een glas heel warm tot heet water leeg te nippen. Ook overdag kan men dit met tussenpozen doen, indien men meent dat een extra zuivering van het systeem nodig is geworden.
Als het systeem overbelast is geworden, is wachten met eten nodig, zodat er geen opstropping ontstaat. Vasten af en toe helpt alles te zuiveren, maar men moet wel voldoende water blijven drinken. Als kinderen geen eetlust hebben, hoeft men dus niet onmiddellijk ongerust te zijn, ze voelen spontaan dat hun spijsvertering rust nodig heeft. Ze dan forceren om te eten zal niet alleen hun systeem overbelasten, maar ook dat spontaan waarnemingsvermogen geleidelijk uitschakelen, door vervuiling van de fijnere kanaaltjes. En met een volwassene is dat natuurlijk niet anders. Alleen heeft een volwassene vaak al veel langer afvalstoffen opgestapeld en zal het hongervermogen overeenkomstig ontregeld zijn. Een ingelaste vastendag of dag met enkel lichte groentesoep wordt dan aanbevolen. En dat mag wekelijks.
Daarna mag men het systeem natuurlijk niet te snel weer op de proef gaan stellen door ongezonde voeding, ook als die 'lekker' zou zijn, want vooral in een zuivere omgeving wordt verstoring door gif en afval scherper ervaren.
Andere hygiënische maatregelen die men dagelijks dient te onderhouden zijn natuurlijk het schoon houden van het lichaam, om te zorgen dat de kanalen en poriën goed open blijven. Een dagelijkse douche is gewenst, en veel zeep hoeft daar dan niet aan te pas te komen. Dat is enkel nodig indien men niet dagelijks douchet. De gezonde huid produceert immers zelf voldoende talg die zich over de cellen uitspreidt om die in goede conditie te houden. Extra olie of crème mag natuurlijk. Sesamolie wordt aanbevolen om dagelijks licht in het lichaam in massagebewegingen in te wrijven, zodat het soepel en schoon blijft. Deze natuurlijke olie heeft bovendien de neiging diep in het organisme en in de cellen door te dringen, om daar ook nog vetoplosbare giffen los te maken, die dan meteen mee met de stroom naar buiten gaan.
Ook het poetsen van de tanden en het schoonmaken van de lichaamsopeningen is een noodzakelijke dagelijkse routine. Afvalstoffen die daar uiteindelijk terecht komen zorgen voor gifophoping, irritatie en tenslotte ontsteking als ze niet tijdig worden verwijderd. Dus dagelijks spoelen en reinigen is hier nodig.
Een heet bad, liefst met ook nog voldoende badzout zoals Dode Zee zout, onttrekt via de poriën afvalstoffen in zoutvorm uit de fijne lichaamskanaaltjes en maakt die schoon. Bepaalde kruiden kunnen daar ook nog bij helpen.
Als men lang afvalstoffen heeft opgeslagen in het lichaam, dan belandt een groot deel daarvan niet alleen in de vetophopingen, maar ook in de voeten. Hete voetbaden met zeezout helpen dat geleidelijk te verwijderen. Men moet dan voldoende drinken om de stroom op die plaatsen in gang te houden of te krijgen. Soms kan de voetzool geheel plat lijken, omdat zoveel afvalstoffen naar beneden zijn gezakt. Dikke voeten en moeite met de circulatie gaan dan vaak gepaard als gevolg. Maar de voeten zijn tegelijk ook organen die stoffen aan de omgeving weer kunnen afgeven. Daarvoor moeten de fijnere kanalen natuurlijk weer open zijn. Dit kan door voldoende rigoureuze gerichte voetmassages gestimuleerd worden. Veel afzetting van afvalstoffen zit rond de talloze kootjes in de gewrichten en houdt daar de doorstroming tegen. Bij te hoge concentratie en bij blokkade leidt dit tot pijnlijke jichtaanvallen, zodat men genoodzaakt is om met een stok te lopen. Ook elders in het lichaam kunnen zich kristalletjes op het gebeente vormen tot in de gewrichten, met gelijkaardig pijnlijk effect. De enige afdoende remedie is dan alle maatregelen bij elkaar nemen die het algemeen peil van afvalstoffen in het organisme opnieuw beneden de gevaardrempel brengen. Dat zijn maatregelen zoals hierboven genoemd, samen met die welke verderop nog aan bod komen in verband met voeding en beweging.
Maar het is beter niet te wachten tot het zover komt, en deze maatregelen preventief tot op zekere hoogte in het dagelijks leven in te passen. Men merkt daarna zelf wel of dit voldoende was.
We hadden het al over vetoplosbare afvalstoffen. Die worden normaal niet mee in de vloeibare stroom genomen, omdat ze niet wateroplosbaar zijn. Daarvoor is de inwerking van olie noodzakelijk, die in regelmatige symmetrische en masserende bewegingen tot diep in het lichaam moet ingewreven worden. Een dergelijke kuur wordt minstens tweemaal per jaar aanbevolen, zoals in het voorjaar en in het najaar. Om de toegenomen stroom van vrijgekomen afvalstoffen te versnellen zijn dan bijkomende maatregelen gewenst, zoals intensiever heet baden met zout, en laxeren van de eindstroomkanalen van de darm. Ook de voeding mag in die omstandigheden zeker geen extra afvalstoffen toevoeren en moet dus zuinig en zuiver zijn. Extra rust is bij een dergelijke kuur eveneens nodig en het verdient aanbeveling de hele behandeling onder dokterstoezicht uit te voeren. Er komt immers ook een gedeelte vasten bij te pas. Maar het innemen van geneesmiddelen is in deze periode geheel af te raden.
Voeding
Naast het luik van de hygiëne met veel water binnen en buiten het lichaam om het te reinigen, is er natuurlijk ook het belangrijke luik van de voeding. Deze is noodzakelijk om de afbraak van de zich voortdurend vernieuwende lichaamsstructuren te compenseren, en als extra aanvulling voor energie en groei. Een menselijk lichaam blijft in feite altijd groeien, ook als het reeds volwassen of oud is. Alleen wordt de aangroei in evenwicht gehouden met de afbraak van bijvoorbeeld versleten cellen. Maar de vernieuwing is er voortdurend. De snelheid waarmee ze gebeurt varieert naargelang het type cellen. Darmcellen bijvoorbeeld vernieuwen zich binnen het uur, andere cellen en weefsels doen er dagen of maanden over. Ook verschilt de vernieuwingssnelheid van het ene lichaam tot het andere. De vernieuwing gebeurt in verhouding tot de snelheid van de vitale stromen waarover we het reeds hadden, die de toevoer en afvoer van stoffen bepalen, en zij gebeurt uiteraard op alle niveaus of schalen van fijnheid. Wel kan zij op de grovere schaal sneller dan normaal gebeuren onder impuls van een goed georganiseerd helder stromend fijner niveau, zeker indien daar een bewust gerichte geest aan de basis van ligt.
Dat de vernieuwing sneller verloopt naarmate er minder afvalstoffen circuleren zal ook wel duidelijk zijn. Overtollige afvalstoffen vertragen alleen maar de vitale stroom in de grote kanalen en in de fijnere kanaaltjes van het organisme.
Het is dus zaak dat men bij de voeding alvast zo min mogelijk schadelijke of nutteloze stoffen opneemt. Deze verdikken alleen maar de vitale stroom en houden daarmee de toevoer van vitale bestanddelen die mee circuleren op. Als de nodige stoffen niet tijdig op de juiste plaats terecht komen, ontstaat een vertraging in de groei en in de vernieuwing van cellen en weefsels op alle niveaus. Het lichaam gaat dan sneller verouderen en er minder levendig uitzien.
Roofdieren verouderen relatief snel, omdat zij met het vlees van hun prooi, een hoop nutteloze of zelfs schadelijke afvalstoffen opnemen. Het gaat om de afvalstoffen die in het organisme van de prooi zelf circuleren zoals in elk ander organisme. Indien de prooi ook nog eens een kleiner roofdier is, dan heeft die reeds een verhoogde dosis afvalstoffen, afkomstig van een ander levend wezen. Zo kan men zich voorstellen dat het roofdier, dat aan de top van dergelijke voedingspiramide staat, werkelijk een heel hoge concentratie aan afvalstoffen in zich ronddraagt. De meeste roofdieren compenseren dit gedeeltelijk doordat hun darmstelsel relatief kort is. De stoffen kunnen dan op het grove niveau alvast niet zo lang in het organisme blijven.
Mensen die roofdierenvlees eten, zullen naar verhouding veel langer met de afvalstoffen opgescheept blijven. Maar de meeste mensen eten slechts uitzonderlijk dergelijk vlees. Het vlees van herkauwers zoals herten en koeien bevat naar verhouding veel minder afvalstoffen dan dat van roofdieren, maar naar verhouding tot wat het menselijk lichaam doorgaans reeds bevat kan dit toch nog tot een aanzienlijke verhoging ervan bijdragen. Ook het organisme van planteneters heeft immers zijn eigen afvalstoffen, die in het bloed circuleren en zich in het vet en in organen vastzetten. Het is een beetje eenvoudig om te stellen dat wie een normaal vervuilde lever heeft, en die een normaal vervuilde lever van een varken eet, daarna een tweemaal vervuilde lever heeft. Maar dit maakt wel de trend duidelijk. In werkelijkheid is iedere toevoer van extra afvalstoffen immers schadelijk.
De inname van goede bruikbare stoffen die in het vlees zitten compenseert dit gedeeltelijk, maar door bijvoorbeeld groenten en fruit te eten kan dat ook zonder dat teveel afvalstoffen mee ingenomen worden. Groenten en fruit zijn het meest geschikt voor de hogere primaten zoals de mens. Vlees of vis mag en kan soms worden genuttigd, maar is dan een occasionele lekkernij of is uitzonderlijk nodig als geneesmiddel. De hogere primaten zoals de mens hebben een zeer lang darmstelsel. Dat laat hen toe om alle nodige bestanddelen uit het voedsel te halen, zelfs wanneer de reststof reeds een hoge mate aan afvalstoffen heeft bereikt. Die worden dan via de normale stoelgang, de urine en het zweet uitgestoten.
Men kan zich voorstellen dat vlees dat bereid is om te bewaren, er kleurig uit te zien en aantrekkelijker te smaken, om die reden ook nog eens extra gifstoffen bevat. Deze stoffen worden mee met de reeds aanwezige afvalstoffen van het vorige organisme in de eigen vitale stroom gebracht en het kost het organisme dus extra moeite en energie om die er weer uit te halen en ermee weg te komen. Dat laatste lukt meestal slechts met mate, en naarmate men ouder wordt steeds minder. Men moet dan minder gaan eten om minder afvalstoffen op te doen. Daarom gaat men ook minder bewegen. Maar intussen is er al een hele voorraad van in het eigen organisme opgeslagen en maakt het stram en stijf. De doorstroming is intussen al lang moeizaam en vertraagd geworden. De vitaliteit neemt in die mate sterk af.
Het is moeilijk en zelfs gevaarlijk om in die toestand plots over te schakelen op een licht gezond dieet en beweging enzovoort. Men moet dit altijd heel geleidelijk doen, het organisme geleidelijk wennen aan de nieuwe omstandigheden. Men kan daar zelfs een meerjarenplan van maken, maar dat dan ook rigoureus blijven navolgen.
De reden hiervoor is dat de massa opgeslagen afvalstoffen in feite zijn deel gaan uitmaken van het organisme. Indien er teveel tegelijk van loskomen, dan raakt daardoor de structuur van het organisme te zeer aangetast.
Het is dus ook hier weer best om de raad en begeleiding van een bekwaam arts met voldoende kennis van natuurgeneeskunde in te roepen.
Maar zolang men jong is en nog relatief gezond, kan men natuurlijk gemakkelijk zelf de overschakeling naar een gezondere leefwijze regelen. Veel zuivere buitenlucht is uiteraard een bijkomende noodzaak, naast voldoende water, geschikte en gevarieerde groenten en fruit, om de normale vitale stroom te herstellen en op te drijven tot een veilig peil van gezondheid.
Een ontbijt met enkel fruit is ideaal. Men mag variëren en dat is zelfs altijd aan te bevelen. Natuurlijk moet men niet van de ene dag op de andere op enkel fruit 's ochtends over te schakelen. Men doet dat geleidelijk. Tussendoor mag het lichaam gerust nog af en toe wat 'zonde' veroorloofd worden, want het blijft uit gewoonte de behoefte daartoe voelen, maar het is best om de tussenperioden daarvan systematisch te verhogen. Indien men een zeer sterke behoefte naar een bepaald voedsel gewaar wordt, dan kan men daar aan toegeven. Wanneer het organisme zuiverder wordt, omdat ook het onderliggend fijner systeem zich zuivert, dan wordt de waarneming van de behoeften dat ook. De kans dat het een juiste behoefte is, wordt dan groter. Als het geen juiste waarneming was, dan zal dat achteraf blijken, indien men zich na het eten iets meer beroerd gaat voelen. Zo zit men dus in een leerproces om nauwkeuriger de juiste behoeften van het moment te kennen en daaraan te voldoen.
Variatie is daarom zeker in het begin absoluut noodzakelijk. Zo vergroot men de kansen dat hetgeen nodig is ook op tijd in het organisme terecht komt. De natuurlijke werking ervan wordt geactiveerd, de vitaliteit op het diepere niveau neemt toe, en daarmee gaat het organisme zelf nu in versneld tempo aan de slag. Daarvoor moet het dus de nodige substanties dan beschikbaar hebben.
Variatie maakt ook dat men een eindeloze reeks mogelijkheden van combinaties en bereidingen van groenten en fruit ter beschikking heeft. Wie denkt dat vegetarisch eten enkel uit wat flauw gekookte rijst en sopperige slappe stengels bestaat, heeft vast nog nooit de moeite genomen even een gespecialiseerd kookboek ter hand te nemen. Ook de heerlijkste sauzen en vullingen worden met groenten en fruit bereid. De schotels zien er even of zelfs rijkelijker gevuld uit als de schotels met vlees.
Kruiden behoren uiteraard eveneens tot het gamma gewenste stoffen. Ook daarin is oneindig veel meer combinatie mogelijk dan enkel peper en zout.
Op gebied van voeding is het op termijn ook nodig rekening te houden met het type mens. Om dat vast te stellen zijn er verschillende mogelijkheden. Men kan daarover literatuur raadplegen die naar natuurlijke geneeskunde en voeding wijst. Niet alles is voor iedereen in dezelfde mate geschikt. Sommige mensen verdragen het ene beter dan het andere. Dat heeft met de persoonlijke constitutie te maken, die in feite bij iedereen verschillend is. Maar er zijn wel types vastgesteld, waaronder iedereen kan gecatalogeerd worden. Bloedgroepen kunnen een aanwijzing zijn bijvoorbeeld. Ook de psychologie heeft een aantal types bepaald. Jammer genoeg heeft ze daar verder geen consequenties op gebied van voeding en leefwijze aan gekoppeld. Dat laatste is echter wel het geval in de oude Indiase geneeskunde, die ayurveda wordt genoemd. Daar onderscheidt men in het algemeen een drietal types, die dan verder gedifferentieerd kunnen worden in subcategorieën.
Als men voldoende bewust is van zijn eigen type, dan is men daarmee al een eind op weg naar het zoeken van de juiste behoeften, voor zover men die nog niet rechtstreeks ervaart. De bedoeling is om te weten welke voeding voor uzelf of uw kinderen het minste afvalstoffen nalaat. Zo zijn er mensen die geen enzymen aanmaken om lactose te verteren. In dat geval kunnen zij beter gewone melkproducten mijden. Een ander bekend voorbeeld zijn gluten. Maar er is verder heel weinig in de gewone geneeskunde geweten over welke andere stoffen op bepaalde types een kwalijke invloed hebben. Men moet dan wachten tot een allergie optreedt om die te gaan identificeren. Maar intussen zijn er natuurlijk al heel wat afvalstoffen in het organisme opgeslagen. Beter is dan om op voorhand, preventief, informatie in te winnen over het eigen type, de eigen bloedgroep enzovoort, en daarmee rekening te houden om bewuster te gaan eten. Daarmee zal men minder kwaad doen dan met het voort achteloos opstapelen van om het even wat.
Afhankelijk van het type zal men bij de klaargemaakte groentebereidingen ook minder of meer rauwkost gebruiken. Als toevoeging is olijfolie uiterst geschikt, en ook om te braden of bakken. Een dagelijkse kleine portie houdt het systeem gesmeerd en laat geen nadelige afvalstoffen na. Men heeft ontdekt dat mensen op het eiland Kreta gemiddeld veel ouder worden en dat er veel meer mensen van ruim boven de honderd voor komen. Zij danken dit grotendeels aan het eten van groenten en het overvloedig gebruik van olijfolie. Verder zal ook de gezonde zeelucht hen wel een deel helpen. Berglucht is eveneens vaak heel gezond.
Dit brengt ons op het derde luik:
Leefomstandigheden en beweging
Onnodig te vertellen dat het systeem in een stadsomgeving met haar gepollueerde lucht veel meer onder stress staat en dus moeite heeft zich te handhaven dan op het platteland, aan zee of in de bergen.
Zuivere lucht is op zichzelf even noodzakelijk als zuiver water voor het gemakkelijk functioneren van het organisme. Alle onzuiverheden in de lucht worden mee ingenomen en zijn overtollig ballast voor zover ze niet giftig zijn. Ze dragen dus bij tot de afvalstroom. Als ze bovendien giftig zijn, dan leveren ze het organisme extra veel werk om dat te neutraliseren. Maar als het organisme al op de limiet van zijn eigen gezondheid functioneert, dan raakt het de plaatselijk aangerichte schade vaak niet in korte tijd te boven. Aanvallen van allerlei aandoeningen van de luchtwegen zijn dan het gevolg en kunnen eventueel chronisch worden zoals asthma.
Het verdient daarom aanbeveling het organisme tenminste op regelmatige tijden aan zuivere lucht bloot te stellen, en indien men die niet in de eigen leefomgeving kan vinden, dan is het noodzakelijk daarvoor geschikte oorden in het buitenland op te zoeken. Een stevige wandeling in het bos levert het organisme al heel wat kansen op herstel, indien ze voldoende lang duurt en regelmatig wordt gehouden.
Wandelingen zijn in ieder geval noodzakelijk. Een wandeling op blote voeten over het vaste vochtige zand van de zee doet wonderen. De consistentie van dat zand en de combinatie met zeewater zorgt voor een weldoende massage van de voetzolen.
De voetzolen zijn het uiteinde van het lichaam dat vaak wordt verwaarloosd, omdat het zo ver weg ligt van het hoofd. Maar ze bevatten een intens netwerk van kanaaltjes en van zenuwbanen, die verbonden zijn met het hele lichaam, en het in feite ook weerspiegelen, net zoals er een beeld van elk lichaamsdeel in de hersenen wordt weerspiegeld. Door de voetzolen te stimuleren, wordt ook het hersenbeeld gestimuleerd. Bepaalde plaatsen op de voetzolen komen overeen met bepaalde plaatsen en organen in het lichaam en in de hersenen.
Gerichte voetmassages kunnen daarom bijdragen tot harmoniseren van allerhande lichaamsfuncties, daarin begrepen de werking van de afvalstroom. De afvalstoffen die normaal al via de voeten worden uitgescheiden komen nu ook sneller aan de beurt. Bij een stevige wandeling langs het natte strand, of beter nog al pootje badend, komen deze vrij en wordt het geheel van de voetzool gemasseerd.
Wandelen is minimale beweging. Indien men de afvalstroom via het opdrijven van de vitale stroom wil stimuleren, dan is sneller wandelen of lopen aangewezen. Het hoeft niet voortdurend rennen te zijn, maar al lopend het bos verkennen is uiterst heilzaam voor het hele organisme. De ademhaling en de bloedsomloop versnellen, de grotere kanalen stromen sneller, en daardoor kunnen de kleinere kanaaltjes nu ook hun stroompje sneller kwijt, waardoor een zuiging tot in de allerfijnste vezels en kanaaltjes ontstaat. Die worden nu eveneens gereinigd, indien ze eventueel al lange tijd verstopt zaten. En als ze bij uiterst gezonde mensen reeds open waren, dan versnelt nu de doorstroming met basisstoffen voor opbouw en energie en wordt zo de gezondheid in stand gehouden.
Het is echt niet nodig om zich bovenmate in te spannen bij het lopen. Dat is zelfs eerder af te raden. Indien men voelt dat de vermoeidheid te zeer toeneemt, dan kan men beter even vertragen tot gewone wandelsnelheid. Wanneer men voelt opnieuw voldoende energie te hebben opgenomen, dan kan een volgende kleine loopsessie worden aangegaan, opnieuw tot men weer wil gaan wandelen enzovoort. Door dergelijke opeenvolging van wandel- en loopsessies wekelijks te herhalen kan men vrij snel het eigen uithoudingsvermogen opdrijven tot het punt waar het volledig uitlopen van het vooropgestelde circuit mogelijk wordt zonder te stoppen. Als dit een tiental kilometer is, dan kan men zeggen dat de gezondheid en het uithoudingsvermogen weer minimaal in orde zijn. De basis is dan gelegd voor eventueel hogere prestaties, als men dat wenselijk zou vinden, maar in ieder geval voor een normale gezondheid en een gestel dat spontaan in staat is ziekten uit te bannen. Dit laatste natuurlijk mits men ook de maatregelen inzake hygiëne en voeding blijft in acht nemen.
Een andere manier van bewegen die zeer heilzaam is voor het organisme is zwemmen. Hierbij worden alle poriën aan de werking en de wrijving van het water blootgesteld, en treedt een intense zuivering op. Tenminste als men in zuiver natuurlijk water kan zwemmen. Want anders kunnen eventueel eerder ongewenste afval- of gifstoffen worden opgenomen. Water zo dicht mogelijk bij een natuurlijke bron is ideaal. Ook de zee, voor zover ze niet te zeer gepollueerd is, is heilzaam en bevat bovendien nog noodzakelijke stoffen, die via de poriën kunnen worden opgenomen.
Zoals bij alles in maat houden bij het bewegen ideaal. Men moet het lichaam niet overdreven willen inspannen en zeker niet afpeigeren door moeilijke zware oefeningen. Dan creëert men enkel maar extra spanningen, en afvalstoffen zijn daar het gevolg van. De spieren produceren immers zuren als ze bewegen, en die moeten weer worden geneutraliseerd of afgevoerd. Bij het bewegen met mate gebeurt dat spontaal en heel gemakkelijk. Bij overdreven inspanningen niet, dan kunnen zelfs krampen, verstijving en structurele schade het gevolg zijn.
Als men het lichaam te sterk en te veel in beweging brengt, dan gaat de structuur zich in die richting wijzigen en extra spierweefsel aanmaken. Dat vergt dan op zich weer extra voeding voor onderhoud, en met extra voeding worden vaak extra afvalstoffen mee opgenomen die door de reinigingsorganen verwerkt moeten worden of die anders blijven circuleren of zich vastzetten. Naast extra spierweefsel maakt men dan ook extra afvalplaatsen aan, wat voor een verstarring van het lichaam zorgt, zodat extra beweging nodig is enzovoort. Zo raakt men als men niet oplet in een vicieuze cirkel die slechts een aantal jaren kan aangehouden worden, zoals bij topsporters blijkt. Daarna treden vaak allerlei stoornissen op, wordt het afgebroken overtollige spierweefsel vervangen door vetstof met afvalproducten, omdat het hele lichaam een hoop ballast blijft meeslepen. De conditie neemt dan in verhouding ook relatief snel weer af.
Lichtjes bewegen volstaat vaak om de fijnere en ook de grove stromen in het organisme toe te laten normaal te verlopen of ze weer op gang te helpen komen na lang stilzitten bijvoorbeeld. Toepasselijke oefeningen van stretchen of yoga asana's zijn aan te bevelen, vooral 's ochtends, om de nachtelijke stijfheid uit het lichaam los te maken, zodat de afvalstoffen mee in de stroom kunnen.
Ritmische bewegingen zoals dansen kunnen ook tot de gezondheid bijdragen. Vooral als dit in de vrije natuur kan gebeuren in contact met de bodem, liefst op blote voeten, en met een goed gevoel voor het ritme van de natuurlijke bewegingen zowel binnen als buiten het lichaam. Contact met de aarde zorgt letterlijk voor goede aarding. De fijnere energiestromen moeten het hele lichaam kunnen doordringen en circuleren. Ze moeten kunnen draaien als wielen binnen wielen. Men kan ze bewust voelen stromen in verbinding met de ademhaling en het natuurlijk ritme van het hart.
Fijne energiestromen kan men ook gebundeld voelen lopen langs het ruggenmerg als hun banen niet al te zeer verstopt zijn. In de mate dat de fijnere energiebanen open zijn voelt men de energie verder en verder omhoog lopen, tot in de hogere delen van de rug en de romp, en daarna zelfs tot in het hoofd en de hersenen. Een gestabiliseerde energiestroom van elektromagnetische pulsen die langs de ruggengraat loopt tot helemaal ten einde bovenaan de hoofdkruin betekent dat men in zeer goede gezondheid verkeert en een bijzondere weerstand tegen alle denkbare ziekten heeft. De elektromagnetische energie van het organisme stimuleert en richt de productie en de stroom van afweercellen en antistoffen. Deze energie is nauw verwant aan die van de geest zelf, en wanneer men ze bewust ervaart kan men ze ook bewust leren richten. Dit schept op zich ongekende mogelijkheden, zowel inzake eigen gezondheid als gerichtheid op omgevingsfactoren. Men beschikt erdoor over een meer rechtstreekse controle van de eigen levenssituatie. In feite leeft men dan bewust vanuit een fijner lichaam. Dat fijnere lichaam is er altijd al, maar het is niet altijd ontwikkeld zoals het hoort, vanwege de afvalstoffen die de fijnere kanaaltjes dicht houden. Met maatregelen zoals hierboven beschreven bereikt men het openen van die kanaaltjes.
Liefde is de sterkste kracht die aan de basis ligt van de vitale energie. Men ervaart ook liefde veel intenser en fijner en ruimer en kan ze spontaan gemakkelijk uitstralen en delen, als men de fijnere kanaaltjes van het organisme heeft ontwikkeld en ze vrij kunnen stromen. Liefde is de fijnste energie van het organisme.
Liefde delen in het liefdesspel is meer dan enkel zichzelf of elkaar bevredigen. Het is een vorm van bewegen die de fijnere kanaaltjes mee kan stimuleren om te pulseren en zich te vullen met vitale kracht. Het verdient dan aanbeveling een zo hoog mogelijke gerichtheid te handhaven, dat wil zeggen niet al te vlug zich over te geven aan de bevrediging die bereikt wordt in de lagere lichaamscentra. Er liggen ook hogere energiecentra in het lichaam, die enkel kunnen gestimuleerd worden, indien de oprijzende vitale kracht van onderaan de ruggengraat ook de kans krijgt om tot ze door te stoten. Dit vergt dat deze vitale seksuele kracht niet voortijdig uitstroomt via de lagere energiecentra bij de anus en de genitaliën. Er zijn immers ook energiecentrums in de buik, aan de plexus, de borst, de keel en bovenaan het hoofd. En die kunnen, indien men zich daar in oefent, worden meegenomen in een steeds hogere ervaring van vitale vernieuwing die ver boven het gewone orgasme uitstijgt. Telkens wanneer een lager energiecentrum tot ontlading komt, ontneemt dat in feite de kans aan de hoger gelegen centra om ook tot een volledige energielading te komen. Maar tegelijk wordt eventueel wel het kanaal daar naartoe enigszins gezuiverd en gesterkt.
De energie kan zeer intens stromen en is ook buiten het lichaam waarneembaar.
Koppels met hogere ervaring in het bedrijven van de liefde zijn in staat elkaar op afstand te voelen met hun fijnere uitstraling van energie en deze stroom tot steeds grotere hoogten op te voeren om samen tot vervloeiing van hun fijnere vitale energie te komen. Het organisme neemt dan verder zelf het initiatief over van een subtiel liefdesspel dat erop gericht is tot de hoogste vitale energiecentra door te dringen.
Bij de verst gevorderden kan dit proces zelfs zonder fysische aanraking. Enkel het bewegen van bijvoorbeeld de handen op enige afstand langs de contouren van het lichaam van de partner heeft dan reeds een sterk stimulerende werking.
De uiteindelijke bedoeling van het hogere verfijnde liefdesspel is tot een gezamenlijke eenheidsbeleving te komen waarin de energie van beide organismen volledig van beneden tot boven samenvloeit en pulseert in steeds sterker wordende golven van gelukzaligheid. Dit spiritueel orgasme kan zeer lang worden aangehouden en is absoluut vitaliserend. Men ervaart erin de hoogste staat van bewustzijn in eenheid van geest en lichaam en omgeving.
De oude Tantrische yoga traditie is een oefening in deze bekwaamheid. En in de oude Chinese traditie geldt het als een 'accident de parcours' indien de man tot een zaadlozing komt. Meesters in deze techniek hebben geleerd hun zaadlozing inwendig te houden om geen nodeloze energie te verliezen, maar door te kunnen gaan met het liefdesspel tot de hoogste toppen worden bereikt. Uiteraard kan dit uren duren.
Het bedrijven van de liefde kan dus als een bijzondere vorm van geïntegreerde beweging worden gezien, waarmee het hele organisme kan worden in harmonie gebracht. Inderdaad heeft het zachte en indien nodig hardere strelen een masserend effect, dat mee helpt om de pulserende kanalen en kanaaltjes van het hele organisme hun normale doorstroming terug te geven. Men zal dan ook opmerken dat een vrijend koppel geen kou ervaart, en nadien een mooie gloeiende uitstraling vertoont. Dit is te wijten aan het stromen van de vitale energie die het hele organisme doortrekt. Daarbij gaan alle functies weer in de pas lopen en elkaar in evenwicht houden. Seks is dus op zich gezond, indien het geen te primitieve vorm is, en indien men er niet mee overdrijft, maar wel regelmatig poogt een hogere performantie qua energiebeleving in te bouwen, dat wil zeggen, de hogere lichaamscentra erbij te betrekken. Dan wekt het de levensgloed op. Seks is dus zeker niets om zich over te schamen. Het is een natuurlijke menselijke activiteit zoals ademen, eten en drinken. Intussen kan men iedere nieuwe seksbeleving beschouwen als een stap naar een volgende hogere beleving.
Rusten, tussen activiteiten en periodes van activiteit door, is even vitaal als de activiteit zelf. Wanneer het grotere organisme in rust is, krijgen de kleinere organen, weefsels en cellen de kans om hun activiteit plaatselijk wat op te voeren voor het vervullen van hun eigen levensfuncties. Zo kunnen de fijnere kanaaltjes van het organisme de kans krijgen zich beter te vormen, de juiste plooi aan te nemen, en hun doorstroming te verbeteren of te herstellen.
Nachtelijke rust en stilte is hiervoor absoluut noodzakelijk. Terwijl het grotere organisme slaapt, treden één na één onderliggende functies in werking en neemt de activiteit bijvoorbeeld op cellulair niveau naar verhouding soms intens toe. De nodige herstellingen worden er uitgevoerd, het weer recupereren van bepaalde stoffen, het verdelen van de energiestroom over de juiste plaatsen. Alles komt als het ware weer in de plooi.
Na verloop van tijd is ook het fijnere niveau aan de beurt, gaan overgeactiveerde neuronen zich in samenspraak ontladen, ontstaan dromen die de opgedane impulsen van de dag helpen verwerken en integreren. Zo komt ook de geest tot rust en is men klaar voor een nieuwe dag.
De kwaliteit van de rust bepaalt voor een groot deel in hoeverre het organisme zich herstelt.
Naarmate men beter uitgerust is, zal men daar meer van kunnen genieten, zal het organisme beter functioneren, zal het weerstandsvermogen weer zijn verhoogd en worden dus ziekten en kwalen verder weg gedreven en op afstand gehouden, zonder dat daar extra vervuilende gifstoffen voor nodig zijn.
Rusten is een kunst op zich. Het is goed om dagelijks systematisch enkele kleine rustpauzes in te bouwen. Mensen in de zuidelijke landen houden spontaan een siesta. Maar het verdient aanbeveling om ook 's ochtends en in de late namiddag een kwartier tot twintig minuten speciale rust in te bouwen. Helemaal efficiënt wordt het wanneer men die ook nog met een daarvoor bedoelde rusttechniek invult. Er zijn thans ook in het westen zeer geschikte meditatietechnieken beschikbaar, zoals transcendente meditatie, waarmee het effect van de rustpauze sterk verdiept wordt en men vrij snel een hoger weerstandsvermogen opbouwt.
Omdat het grotere organisme daarmee vlot tot diepe rust komt, kunnen de fijnere kanaaltjes rustiger en gemakkelijker en op grotere schaal hun functie van toevoer van energie en bouwstoffen, en afvoer van reststoffen, afvalstoffen en gifstoffen uitvoeren.
Door dat natuurlijk proces aan bod te laten komen worden de fijnere structuren van het lichaam sneller opgebouwd, hersteld, en gebruikt voor de eigen ontwikkeling, zonder al te veel hinder van buitenaf.
Copyright © Ben Pirard 2010-08-12
|
TOP |
Copyright © Ben Pirard
|
|